BEATFM

A

A Taste Of Honey
In 1971 werd de groep A Taste Of Honey opgericht, genoemd naar het gelijknamige Herb Alpert nummer uit 1965. Een ontmoeting met Larry and Fonce Mizell, hitproducers voor onder andere The Jackson Five en L.T.D., leverde hen in 1978 een platencontract op. De hitsingle (11 weken op nummer 1 in Amerika) volgde dat jaar al snel mede doordat het nummer ”Boogie Oogie Oogie” ook werd uitgebracht in een speciale op de clubs gerichte promotionele 12” mix. A Taste Of Honey won in dat jaar tevens een Grammy voor Beste Nieuwe Artiest. In 1984 werd het succes van “Boogie Oogie Oogie” nog eens dunnetjes overgedaan met een “New Boogie Mix” van John Luongo, maar kon niet voorkomen dat datzelfde jaar de groep werd opgeheven.

Aaliyah
Aaliyah was zowel zangeres als actrice en werd ontdekt in het Amerikaanse TV programma Star Search. In 1994 bracht ze op 14-jarige leeftijd haar eerste album uit getiteld “Age Ain't Nothing But A Number”, die geproduceerd werd door R.Kelly, met daarop de hit “Back And Forth”. R. Kelly en Aaliyah trouwden datzelfde jaar illegaal toen Aaliyah nog maar 15 jaar oud was maar beweerde 18 te zijn. Daarna volgde het album “One In A Million” en de hitsingle “Are You That Somebody” van de Dr. Doolittle soundtrack. Als actrice debuteerde Aaliyah in de film Romeo Must Die die haar tevens de hit “Try Again” opleverde. Ook speelde ze een rol in de film The Queen Of The Dammed. Haar laatste album bracht ze uit in 2001 en die leverde haar de hits “More Than A Woman” en “Rock The Boat” op. Op 21 augustus 2001 kwam Aaliyah om het leven bij een vliegtuigongeluk.

ABBA
In 1974 deed ABBA mee aan het Eurovisie Songfestival met “Waterloo” en won. Daarna kwam wereldwijd succes met onder andere het disconummer "Dancing Queen", hun grootste hit, en andere disco-georiënteerde platen zoals “Voulez-Vous” en "Lay All Your Love On Me", waarvan we op The Beat de lange Disconet versie draaien. De relatie tussen de bandleden ging begin jaren ’80 echter achteruit, waarna de groep in 1983 een rustperiode inlaste die uiteindelijk het definitieve einde van de groep zou blijken te zijn.

ABC
De band ABC was onderdeel van de Britse new-wave stroming in de vroege jaren ’80 en bracht haar eerste album “The Lexicon Of Love,” geproduceerd door Anne Dudley en Trevor Horn, uit in 1982. Hierop stonden hun grootste hits “The Look Of Love” en "Poison Arrow”, waarvan voor die tijd zeer bijzondere remixen verschenen. Daarna volgden “Beauty Stab” (1983), “How To Be A Zillionaire” (1985), “Alphabet City” (1987) met de hits "When Smokey Sings" en “The Night You Murdered Love”, “Up” (1989), “Abracadabra” (1991) en “Skyscraping” (1997), waarvan alleen “Alphabet City” en “How To Be A Zillionaire” nog enig succes opleverden zonder overigens het enorme succes van hun debuutalbum te evenaren.

Paula Abdul
Paula Abdul was cheerleader bij de L.A. Lakers en verzorgde daar de choreografie. Toen ze ingehuurd werd als assistent dance-director voor de Victory-toer van The Jacksons begon haar carrière in de muziekbusiness. Na de Jacksons-toer deed ze de choreografie voor Janet Jackson’s video clips voor haar album “Control”. Daarna begon ook haar eigen carrière als zangeres met haar debuutalbum “Forever Your Girl” (1988) waarvan vooral het nummer “Straight Up” haar de status van superster opleverde. Haar tweede album “Spellbound” (1991) en derde album “Head Over Heels” waren aanmerkelijk minder succesvol. Tegenwoordig zit Paula Abdul in de jury van de Amerikaanse versie van Idols.

Colonel Abrams
Colonel Abrams (echte naam) werd geboren in Detroit en was zanger en liedjesschrijver. Samen met zijn broer Morris Abrams debuteert hij bij de groep Conservative Manor en tegen 1976 is hij leadzanger bij de groep 94 East, waarbij ook Prince gitaar speelde. Ook maakt hij nog deel uit van de groep Surprise Package. In 1984 neemt hij als solo-artiest de ballad “Leave The Message Behind The Door” op en scoort hij zijn eerste bescheiden hit met “Music Is The Answer”, een voorloper van de latere house-muziekstroming. In 1986 neemt hij zijn debuutalbum “Colonel Abrams” op, waarop zijn internationale doorbraaksingle “Trapped” staat. Ook het nummer “The Truth” van dat album wordt nog een behoorlijke clubhit. De opvolger van dat album “You And Me Equal Us” (1987) levert de clubhits “I'm Not Gonna Let (You Get)” en 'How Soon We Forget” op. Latere inspanningen doen echter niet zoveel meer voor de zanger.

Gayle Adams
De uit Washington D.C. afkomstige Gayle Adams, was naast zangeres ook verdienstelijk stand-up comedian en autocoureur. In 1979 ging Gayle Adams samenwerken met producers Willie Lester en Rodney Brown, die voor Prelude Records al samenwerkte met Sharon Brown en Bobby Thurston. Dat leidt in 1980 tot het album "Gayle Adams" met de clubhits "Your Love Is A Lifesaver" en "Stretch'In Out". Een jaar later scoort ze haar grootste hit met het nummer "Love Fever" (1981). Als Lester en Brown daarna Prelude Records verlaten bezorgen ze Gayle in 1983 nog een laatste clubhit met "I'm Warning You".

Oleta Adams
Oleta Adams werd geboren in Washington, Amerika. In de jaren ’70 kreeg ze met haar soulgeluid weinig voet aan de grond vanwege de discohype. Begin jaren ’80 brengt zij twee zelf gefinancierde platen uit met beperkt succes. In 1985 wordt Adams ontdekt door Roland Orzabal en Curt Smith van de groep Tears For Fears en werkt ze mee aan hun album “The Seeds Of Love” (1989). De single "Woman In Chains" van Tears For Fears, waarop Oleta Adams samen met Roland Orzabal zingt en waarop Phil Collins op drums te horen is, wordt haar eerste hit. Na haar werk met Tears For Fears probeert ze het opnieuw solo en in 1990 brengt ze haar album “Circle Of One” uit dat geproduceert wordt door Roland Orzabal. Het is haar grootste succes, vooral ook vanwege haar cover van Brenda Russell's "Get Here" (1991). Datzelfde jaar heeft ze in Engeland ook succes met haar versie Elton John's hit "Don't Let The Sun Go Down On Me" uit 1974. In 1993 brengt ze haar volgende album “Evolution” uit waarop de hit "Window Of Hope" terug te vinden is. Meest opmerkelijke feiten daarna zijn twee herenigingen met Roland Orzabal van Tears For Fears.

Patrick Adams
Patrick Adams werd in 1950 geboren in New York City. Hij schreef zijn eerste liedje op 12-jarige leeftijd, nam zijn eerste plaat op toen hij 16 was en produceerde zijn eerste nummer op 17-jarige leeftijd. In 1966 vormde Patrick de groep The Sparks die als eerste single "Cool It" uitbrachten, overigens zonder veel succes. Patrick's volgende wapenfeit was het nummer "You've Got To Learn Something" (1967) voor Sesamstraat. Drie jaar later werd hij de baas van een platenmaatschappij en werkte in die hoedanigheid met diverse artiesten. Als hij zijn eigen label en productiemaatschappij begint scoort hij diverse hits, waaronder "Mainline" en "Dance And Shake Your Tambourine" met meidengroep Black Ivory. In 1978 breekt Patrick Adams zelf door met "In The Bush" van de groep Musique. Tussen 1978 en 1981 scoort Patrick Adams meer dan 20 hits, waaronder Inner Life's "I'm Caught Up (In A One Night Love Affair)," Herbie Man's "Superman" en Phreek's "Weekend". Andere artiesten waarmee hij samenwerkte waren Narada Michael Walden, Carol Douglas, Melba Moore, The Salsoul Orchestra en Fonda Rae. In de jaren ’80 werkt hij daarna met artiesten als Salt-N-Pepa, Keith Sweat en Carol Lynn Townes en in de jaren ’90 met Eric B. & Rakim en Morris Day. Adams werkte verder mee aan muziek voor 8 films en honderden radio en TV commercials.

Christina Aguilera
Christina María Aguilera werd in 1980 geboren in New York City. In 1990 maakte Aguilera haar televisiedebuut als deelnemer aan Star Search. Drie jaar later deed ze mee aan The New Mickey Mouse Club, een televisieprogramma waarin zang, dans en acteren centraal stonden en waar ook Justin Timberlake en Britney Spears hun carrière begonnen. Op veertienjarige leeftijd nam Christina haar eerste liedje op, "All I Wanna Do" (1994), een duet met Japanse popzanger Keizo Nakanishi. In 1998 zong ze op de soundtrack voor de film "Mulan" een jaar later brengt ze haar eerste album "Christina Aguilera" (1999) uit, waarvan in amerika meer dan 8 miljoen exemplaren worden verkocht. Op dat album staan onder andere de hits "Genie In A Bottle" en "What A Girl Wants". Een jaar later krijgt ze Grammy voor "Best New Artist". Datzelfde jaar brengy Christina ook een Spaanstalig album uit met Spaanstalige versies van de liedjes op haar Engelstalige cd en nieuwe Spaanse liedjes. Daarna neemt ze een duet op met Ricky Martin getiteld "Nobody Wants To Be Lonely", die ook een grote hit wordt, werkt ze mee aan het nummer “Lady Marmalade” (2001) amen met P!nk, Lil' Kim en Mýa en scoort ze een solo hit met het oude Rose Royce-nummer “Car Wash” (2004) voor de soundtrack van de film Shark Tale. In 2002 verschijnt Aguilera's tweede Engelstalige plaat met de tiel "Stripped". Daarop staat haar provocerende hit "Dirrty" en het nummer "Beautiful". Ook schrijft ze ondertussen de hit “Miss Independent” voor Kelly Clarkson. Het volgende Christina Aguilera album is “Back To Basics” (2006) met soulmuziek gecombineerd met elementen van blues en jazz uit de jaren ’20, ’30 en ’40 en hedendaagse invloeden. Van dat album worden de nummers “Ain't No Other Man”, “Hurt” en “Candyman” behoorlijke hits. Tenslotte neemt de zangeres voor een coveralbum van John Lennon het nummer “Oh Mother” (2007) op.

Alisha
Alisha's grootste hit was de door het Madonna-geluid van die tijd beïnvloede “Baby Talk” (1983). Die single deed het zowel goed in de pop- als dancecharts, net als de opvolger daarvan "All Night Passion" (1984). Latere singles doen het aanmerkelijk minder goed en het laatste wapenfeit van de zangeres was het album “You Wanna Be A Star” (1999) dat werd uitgebracht op het label van John Jellybean Benitez.

All Saints
All Saints begon in 1993 en bestond uit Melanie Blatt, Shaznay Lewis en de zusjes Nicole en Nathalie Appleton. Als kwartet scoorden ze hits met onder andere “Never Ever”, “Bootie Call”, “Under The Bridge/Lady Marmalade” en “Shores”. In februari 2001 kwam er door ruzies binnen de groep een einde aan All Saints. Sinds halverwege 2006 is de groep echter weer bij elkaar en maken weer muziek.

Donna Allen
Donna Allen begon haar carrière in lokale bandjes in Florida. Daarnaast deed ze negen jaar lang achtergrondwerk bij Gloria Estefan. Haar eerste solo-album verschijnt in 1986 met de titel “Perfect Timing”, die haar de hit "Serious" oplevert. Daarna brengt ze diverse platen uit die met name in de clubs goed doen, waaronder "Can We Talk?" en "Joy And Pain" (beiden 1989).

Herb Alpert
Herb Alpert werd in 1935 geboren in Los Angeles en begon al op jonge leeftijd trompet te spelen. Hij begon eind jaren ’50 als Dore Alpert met het opnemen van muziek. Ook schreef hij muziek samen met Lou Adler en werkte als zodanig mee aan vele hits van Sam Cooke. Alpert maakte ook platen onder de naam Dante And The Evergreens en scoorde een bescheiden hit met het nummer"Alley Oop". In de vroege jaren ’60 gaat hij ook produceren en werkt onder andere met het surf duo Jan & Dean. In 1962 richt Alpert samen met Jerry Moss het platenlabel A&M Records op waarop hij tevens de eerste echte Herb Alpert plaat uitbrengt, te weten "Lonely Bull". A&M wordt uiteindelijk één van ‘s werelds meest toonaangevende onafhankelijke platenlabels. Na de hit "A Taste Of Honey" volgt in 1965 Alpert’s album "Whipped Cream And Other Delights" en "Going Places" en de hit "Spanish Flea". Zijn meest populaire album is echter "What Now My Love" (1966). In de jaren ’70 neemt het succes af waarna hij in 1979 terugkomt met het album "Rise". Daarop staan de gelijknamige hitsingle en "Rotation". Ook "Beyond" (1980) doet het goed, maar opvolgende albums doen het weer aanmerkelijk minder. Tot 1987, als Herb Alpert een stevige comeback maakt met het album "Keep Your Eye On Me" waaraan Lisa Keith en Janet Jackson meewerken. Het levert hem de gelijknamige hitsingle op, naast de hit “Diamonds". Herb blijft met wisselend succes muziek maken maar ontwikkelt ondertussen ook een aantal Broadway-successen, zoals "Angels In America" en "Jelly's Last Jam".

American Gypsy
De muzikanten van American Gypsy waren oorspronkelijk afkomstig uit Los Angeles waar ze afzonderlijk van elkaar speelden bij onder andere Jimi Hendrix, Jefferson Airplane, Santana, Barry White en Frank Zappa. Onder de naam Pasadena Ghetto Orchestra beginnen ze in Europa een muziekcarrière en komen terecht in Maastricht, waarna ze hun groepsnaam veranderen in American Gypsy. Het debuutalbum is “Gypsy” en wordt slechts in een beperkte oplage uitgebracht. In 1974 brengt de groep haar eerste single “Angel Eyes” uit die het behoorlijk goed doet in Nederland. Ook de opvolger “Lady Eleanor” doet het goed, in tegenstelling tot het bijbehorende album “Angel Eyes”. In 1979 brengt de groep “I'm O.K., You're O.K.” uit die het buiten Nederland, en dan met name in Amerika, goed doet dankzij een 12 inch remix van de hand van Ben Liebrand. Het bijbehorende album “Love Is A Hazard” (1981) doet het maar matig en een vierde album wordt niet eens uitgebracht, waarna de band in 1984 wordt opgeheven.

Anastacia
Anastacia Lyn Newkirk werd in 1968 geboren in Chicago. De zangeres werkte voor haar doorbraak in muziektheaters en deed mee aan producties op Broadway. Ze danste onder andere in Salt'n'Pepa's videoclip “Twist And Shout”. In 1999 begon Anastacia aan de opnames van haar debuutalbum “Not That Kind” die in 2000 werd uitgebracht. Eerste single “I'm Outta Love” werd een wereldwijd succes. Ook de opvolger “Not That Kind” (2000) deed het goed en van haar debuutalbum werden uiteindelijk wereldwijd zo'n 5 miljoen exemplaren verkocht. Ook de opvolger daarvan “Freak Of Nature” (2001) deed het goed met als hits “Paid My Dues” (2001) en “One Day In Your Life” (2002). Voor de soundtrack van de speelfilm Chicago nam Anastacia het nummer “Love Is A Crime” op, maardat nummer werd niet als single uitgebracht toen in 2003 borstkanker bij de zangeres werd vastgesteld. In 2004 maakte Anastacia een comeback met het album “Anastacia” en de single “Left Outside Alone”. Van dit album werden ondanks tegenvallend hitparadesucces wereldwijd toch nog 9 miljoen stuks verkocht.

Art Of Noise
The Art Of Noise was een Engelse muziekgroep die in 1983 werd opgericht door producer Trevor Horn en muziekjournalist Paul Morley, bijgestaan door Anne Dudley, J.J. Jeczalik en Gary Langan. De band maakte op innovatieve wijze gebruik van elektronica en computers in de popmuziek en waren meesters van het samplen. The Art Of Noise werden voorlopers van de ambient muziekstroming biinen de dancemuziek. Hun eerste (mini-) album “Into Battle With The Art Of Noise” brengen ze uit in 1983 met daarop het wonderschone “Moments In Love” en het nummer “Beat Box”. Daarna volgen tot op de dag van vandaag diverse albums met als hits onder andere “Paranoimia”, “Peter Gunn” (beiden 1986) en Dragnet (1987).

Ashanti
Ashanti’s zangcarrière begon in 2002, met meerdere singles tegelijkertijd in de hitparade. Ashanti begon met zingen op rapplaten van Ja Rule ("Always On Time"), Fat Joe ("What's Luv?") en the Notorious B.I.G. ("Unfoolish"). Daarna bracht ze haar eerste solo single "Foolish" uit die haar in Amerika een regelrechte nummer 1 hit opleverde. Ook deed ze mee in films (Spike Lee's Malcolm X en Who's Da Man) voordat ze aan het werk ging voor haar debuutalbum “Ashanti”. Daarna volgde het album “Chapter II” die de hit “Rock Wit U (Awww Baby)” opleverde.

Ashford & Simpson
Nickolas Ashford en Valerie Simpson hadden eigenlijk twee carrières, als songwriters en als artiesten. De twee scoorden hun eerste hit in 1966 door het nummer “Let's Go Get Stoned” te schrijven voor Ray Charles. Daarna gingen ze voor Motown werken, waar ze hits schreven voor onder andere Marvin Gaye en Tammi Terrell en Diana Ross. Hun eigen artiestencarrière begon in 1973 met “Keep It Comin'”, maar leverde pas echt succes op in 1977 met hun gouden plaat voor “Send It”, die de hit “Don't Cost You Nothing” opleverde. Daarna volgden de eveneens gouden albums “Is It Still Good to Ya” (1978) en “Stay Free” (1980) met de hit “Found A Cure”. Ondertussen bleef het duo schrijven voor artiesten als Diana Ross, Chaka Khan ("I'm Every Woman") en Gladys Knight. Hun eigen carrière kreeg in 1984 een nieuwe impuls met het album “Solid” en de gelijknamige hitsingle. Gedurende de verdere jaren '80 en de jaren '90 blijven Ashford & Simpson concerten geven en af en toe nieuw werk opnemen. Nickolas Ashford is in 2011 overleden.

Rick Astley
Rick Astley (echte naam Richard Paul Astley) werd in 1966 geboren. Hij werd bekend door zin enorm volwassen klinkende bariton stem. Hij werd ontdekt door de Britse producer Peter Waterman, die hem overhaalde om bij de studio van Stock, Aitken & Waterman te komen werken. Bij Stock, Aitken & Waterman werkte Rick Astley aanvankelijk als schoonmaker, maar werd uiteindelijk klaargestoomd voor een carrière in de muziek. Zijn eerste single “Never Gonna Give You Up” (1987) werd direct een internationale nummer 1-hit. Daarna volgde onder leiding van Stock, Aitken & Waterman eind jaren '80 de ene wereldhit na de andere, waaronder “When You Gonna” als Rick & Lisa, “Whenever You Need Somebody, “When I Fall In Love/My Arms Keep Missing You” (allen 1987), “Together Forever”, She Wants To Dance With Me” en “Take Me To Your Heart” (allen 1988). In 1990 brak Rick Astley met Stock, Aitken & Waterman en scoorde in 1991 nog één grote hit met “Cry For Help”.

Atlantic Starr
Atlantic Starr was een succesvolle urban band in de jaren ’80, maar hun wortels zijn gelegen in de jaren '70 soul and funk. De band werd in 1976 opgericht door de drie broers David Lewis, Wayne Lewis en Jonathan Lewis. Naast de gebroeders Lewis werd Sharon Bryant als zangeres aan de groep toegevoegd en nog een aantal bandleden. In 1978 kwam Atlantic Starr’s gelijknamige debuutalbum uit met de funkhit “Stand Up”. Daarna volgde “Straight To The Point” (1979), maar het derde album “Radiance” in 1981 en de hitsingle “When Love Calls” betekenden de doorbraak voor de groep. Daarna volgden nog “Brilliance” in 1982 met daarop de hit “Circles”en “Yours Forever” in 1983. Zangeres Sharon Bryant verliet in 1984 de band voor een solocarrière en werd vervangen door Barbara Weathers, die veel van de vocalen verzorgde op het album “As The Band Turns” (1985) met de hit “Secret Lovers” en het album “All In The Name Of Love” (1987) met naast de titeltrack de hits “Always” en “Let The Sun In”. Na “All In The Name Of Love” verliet ook Barbara Weathers de band en werden er weliswaar tot aan 1999 met regelmaat nieuwe albums gemaakt maar die leverden bij lange na niet het succes op dat ze met hun eerdere albums behaalden.

Aurra & Deja
Aurra was een voortvloeisel uit de band Slave. Zanger Steve Washington, saxofonist Tom Lockett en zangers Curt Jones en Starleana Young richtten in 1979 in Ohio de band op na in de jaren ’70 samengewerkt te hebben in Slave. Hun grootste hit was “Make Up Your Mind” (1981), maar ook het bijbehorende album “A Little Love” (1981) en de latere albums "Send Your Love” (1982) en “Live And Let Live” (1983) leverden behoorlijke clubhits op, waaronder “Such A Feeling” en “Baby Love”. Als Aurra van platenmaatschappij verandert volgt nog de clubhit “Like I Like It” (1985) en de met name in Engeland succesvolle single “You And Me Tonight" (1986), die overigens wordt uitgebracht onder de naam Deja.

Patti Austin
Patti Austin was een ontdekking van Dinah Washington en Sammy Davis Jr. Ze had haar eerste succes in 1969 met de single “Family Tree”. Haar debuutalbum “End Of A Rainbow” kwam uit in 1976, een jaar later gevolgd door “Havana Candy” en in 1980 door “Body Language”. Daarnaast zong ze een duet met Michael Jackson ("It's The Falling In Love” op “Off The Wall”) en zong "The Closer I Get To You" op een album van Tom Browne in 1979. Verder werkte ze met George Benson en deed achtergrondvocalen voor onder andere Ralph McDonald, Angela Bofill en Roberta Flack. Ook zong ze op het nummer “Razzamatazz” van het album “The Dude” (1981) van Quincy Jones. Daarna volgde het album “Every Home Should Have One” (1982) met de megahit “Baby, Come To Me”, een duet met James Ingram. Ook de daarop volgende single was een duet samen met James Ingram getiteld “How Do You Keep The Music Playing” welke tevens de tune voor de film Best Friends was. Austin neemt tot op de dag van vandaag nog albums op maar geen daarvan kan het succes van “Every Home Should Have One” evenaren.

Average White Band
The Average White Band is een Schotse soul- en funkband en werd in 1971 opgericht. De band brak door nadat ze als voorprogramma mochten optreden tijdens het comeback-concert van Eric Clapton in 1973. Hun eerste album “Show Your Hand” deed echter weinig. Het lukt ze toch om in Amerika een contract te krijgen bij Atlantic Records wat leidt tot "AWB" (1974) dat een enorm succes wordt en waarmee ze de eerste plaats behalen in de Amerikaanse album hitlijst. Een jaar later bereikt de van dat album afkomstige single “Pick Up The Pieces” de eerste plaats van de Amerikaanse single hitlijst. Ook de daaropvolgende albums “Cut The Cake” (1975) en “Soul Searching” (1976) doen het goed, net als “Benny & Us”, een samenwerkingsverband met Ben E. King. Na nog een aantal albums neemt de populariteit van de band af en in 1982 gaan de heren uit elkaar. In 1989 komen een aantal van de originele bandleden weer bij elkaar en nemen het album “Aftershock” op, de eerste in een reeks van nieuw albums waarbij alleen de single “The Spirit Of Love” (1989), een samenwerking met Chaka Khan, nog noemenswaardig succes oplevert.

Roy Ayers
Roy Ayers werd geboren in 1940 in Los Angeles. Door zijn muzikale ouders kwam hij al op jonge leeftijd met muziek in aanraking en begon op 5-jarige leeftijd met piano spelen. Begin jaren ’60 werd hij jazzmuzikant en speelde in diverse jazzorkesten. Wanneer hij Herbie Mann tegenkomt ontstaat een samenwerking (van 1966 tot 1970), waarbij hij meewerkt aan Mann's "Memphis Underground" album en drie solo-albums uitbrengt: "Daddy Bug", "Virgo Red" en "Stoned Soul Picnic", alledrie geproduceerd door Herbie Mann. In 1970 begint Roy Ayers zijn eigen band Ubiquity, een collectief van steeds wisselende muzikanten. Ubiquity's muziek is zeer gevarieerd en omvat funk, salsa, jazz, rock, soul, rap en disco. Roy Ayers en Ubiquity nemen vervolgens in 12 jaar 20 albums op. In 1977 brengt Ayers "Lifeline" uit dat hem disco-succes oplevert. Met name de 12 inch single van "Running Away", maar ook "Freaky Deaky" doet het goed in de clubs. Noemenswaardige hits zijn, met name in Engeland, daarna nog "Get On Up Get On Down" (1978), “Love Will Bring Us Back Together” (1979), “Poo Poo La La” (1984),”In The Dark” (1984) en “Hot” (1985), die je allemaal ook regelmatig op BeatFM terug kan horen. In 1983 richt Roy Ayers zijn eigen platenlabel op om daarop zowel eigen werk als werk van anderen (onder andere Bobbi Humphrey) uit te brengen. Dankzij de opkomst van Acid Jazz in de jaren ’90 en doordat diverse hip-hop artiesten, zoals bijvoorbeeld A Tribe Called Quest, Erykah Badu, Mary J. Blige, The Notorious B.I.G. en Puff Daddy, Roy Ayers ontdekken en sampelen komt het oude werk van Roy Ayers opnieuw in de belangstelling te staan. Verder werkt hij nog samen met artiesten als Galliano, Gang Starr's Guru en Vanessa Williams. Ayers bracht in 1999 zijn laatste album “Juice” uit en is nog steeds actief in de muziekwereld.