BEATFM

G

Kenny G
Kenny Gorelick werd geboren in Ann Arbor, Michigan en begon zijn muziekcarrière in 1976 op 20-jarige leeftijd als saxofonist bij Barry White's Love Unlimited Orchestra. Ondertussen studeerde Kenny aan de universtiteit van Washington en speelde bij de funkband Cold, Bold & Together, voordat hij deel uitmaakte van The Jeff Lorber Fusion. Daarna gaat hij solo en brengt in 1982 zijn debuutalbum “Kenny G” uit, waarna diverse zeer goed verkopende albums zullen volgen. Twee jaar later scoort hij een behoorlijke clubhit met "Hi, How Ya Doin'?" (1984) en een jaar later neemt hij een duet op met Kashif met de titel "Love On the Rise" (1985). Zijn internationale doorbraak beleeft Kenny G in 1987 met het nummer "Songbird". Daarnaast werkt hij met diverse andere artiesten, waaronder Whitney Houston, Toni Braxton, Natalie Cole en Steve Miller. In 2006 wordt Kenny G opgenomen in de top 25 van best verkopende artiesten in Amerika met een totaal van 48 miljoen verkochte albums. In 1994 krijgt hij een Grammy Award voor het nummer “Forever In Love”.

Galaxy
Zie ook Phil Fearon & Galaxy.

The Gap Band
The Gap Band bestond uit de broers Charlie, Ronnie en Robert Wilson. Als zoons van een dominee groeiden de gebroeders Wilson op in Tulsa, Oklahoma, waar ze in 1967 de groep The Greenwood, Archer And Pine Street Band oprichten. De groep brengt in 1974 hun eerste plaat uit zonder enig resultaat. Met producer Leon Russell krijgen ze eind jaren ’70 succes met nummers als "I'm in Love" en "Shake" (1978). In 1979 veranderen ze hun naam in The Gap Band en scoren een hit met "I Don't Believe You Wanna Get Up And Dance (Oops Upside Your Head)". Vier van hun albums, “The Gap Band II”, “The Gap Band III”, “The Gap Band IV” en “Gap Band V” behalen de platina status en de singles "You Dropped A Bomb On Me", "Outstanding", "Oops Upside Your Head" en "Early In The Morning" worden nummer 1 hits in de Amerikaanse R&B hitlijst. Daarnaast scoren ze nog hits met "Burn Rubber", "Humpin'", "Yearning For Your Love", "I Found My Baby" en "Party Train". Na 1984 blijven de heren platen maken, maar met aanmerkelijk minder succes. Rond die tijd begint Charlie Wilson een solocarrière waarbij hij in 1985 ook meewerkt aan de hit "Computer Love" van Zapp. Hij werkt tot op de dag van vandaag veelvuldig mee aan platen van andere artiesten. Ook produceren de heren van The Gap Band regelmatig voor anderen en werken mee aan de muziek voor de soundtrack van de film I'm Gonna Git You Sucka (1988) van Keenan Ivory Wayans. The Gap Band komt in 1996 weer bij elkaar voor het album “Live And Well”, een live greatest hits album. Vanaf de jaren ’90 wordt de muziek van de groep ook regelmatig gesampled door andere artiesten zoals Snoop Dogg, Warren G., Blackstreet, Shaquille O'Neal en Mary J. Blige.

Leif Garret
Leif Garret werd op 8 november 1961 geboren als Leif Per Nervik in Los Angeles. Als 5-jarig jongetje was hij te zien in diverse Amerikaanse TV-serie's. Zijn eerste album “Leif Garrett” verscheen in 1977, waarvan de single “Surfin' USA” de Amerikaanse top 20 behaalde. In 1979 scoorde hij een nummer 1-hit met “I Was Made for Dancin'”, die in Nederland ook meteen weer zijn laatste hit was.

Siedah Garrett
Siedah Garrett werd geboren in 1960 in Los Angeles. Ze werd vooral bekend door haar hits "Don't Look Any Further" met Dennis Edwards (1984), "Do You Want It Right Now?" (1985) en "K.I.S.S.I.N.G." (1988). Daarnaast werkte Garrett mee aan Michael Jackson's “Bad” album, waarop ze met Michael Jackson het duet "I Just Can't Stop Loving You" zong en meeschreef aan de hitsingle "Man in the Mirror" (beiden 1987). Door deze samenwerking met Michael Jackson kwam ze in aanraking met Quincy Jones waarvoor ze veel achtergrondzang deed. In de jaren ’80 en’90 toerde ze onder andere met Michael Jackson en maakte in 1996 voor één jaar deel uit van de Brand New Heavies. Ook werkt ze tijdens haar carrière veelvuldig samen met Madonna. Maast achtergrondvocalen op de albums “True Blue” (1986) en “Who's That Girl” (1987) doet ze in 2004 ook mee aan The Re-Invention Tour van Madonna als achtergrondzangeres en danseres. Haar laatste wapenfeit dateert uit 2006 als ze meewerkt aan de soundtrack van de film Dreamgirls.

Gary's Gang
Gary's Gang was een band uit Queens, New York waar ze in 1978 in een garage hun eerste plaat opnamen die de titel "Keep On Dancin'" meekreeg. Het nummer werd eerst alleen een lokale hit waarna een grote platenmaatschappij de plaat overnam en het een Amerikaanse nummer 1 in de clubs werd. Al snel volgt dan het gelijknamige debuutalbum en de nieuwe single "Let's Lovedance Tonight". Snel werd in 1979 een nieuw album getiteld "Gangbusters" uitgebracht die maar weinig deed. Bandlid Eric Matthews (echte naam Joe Tucci) gaat daarnaast ook produceren voor andere artiesten, waaronder Sharon Redd, Secret Weapon en France Joli. In 1982 brengt Gary’s Gang het nummer "Knock Me Out" uit die ze een bescheiden internationale hit oplevert, net als "Makin' Music" (1983). Daarna wordt het een tijdje stil tot in 1994 "Gary's Gang-Dance Party" wordt uitgebracht die een combinatie is van hun grootste hits en een aantal nieuwe tracks.

Marvin Gaye
Marvin Pentz Gay, Jr. werd in 1939 in Washington, D.C. geboren  Hij wijzigde zijn naam in Marvin Gaye en zong bij diverse doo-wop groepen, waarna hij uiteindelijk terechtkomt bij The Marquees. Samen met Bo Diddley, brengt Marvin met The Marquees zijn eerste single uit, getiteld "Wyatt Earp" (1958). In 1960 biedt Berry Gordy, directeur van Motown, hem een contract aan. Hij werkt daarna als sessiemuzikant met The Miracles, The Contours, Martha & The Vandellas en andere Motown artiesten en wordt liedjesschrijver. Zo is hij bijvoorbeeld te horen als drummer op de nummer 1 hit "Please Mr. Postman" (1961) van The Marvelettes en schreef hij mee aan de hit "Dancing In The Street" (1964) van Martha & The Vandellas. Gedurende de jaren ’60 scoorde hij diverse hits, waaronder zijn eerste solohit "Stubborn Kind of Fellow" (1962) met op de achtergrondvocalen Martha & The Vandellas, "How Sweet It Is (To Be Loved By You)" (1964) en "I Heard It Through The Grapevine" (1968). Daarnaast zong hij succesvolle duetten met Tammi Terrell, waaronder "Ain't No Mountain High Enough" (1967), "Ain't Nothing Like The Real Thing" en "You're All I Need To Get By" (beiden 1968). Marvin Gaye onttrok zich begin jaren ’70 aan het traditionele Motown-proces, waarbij schrijvers en uitvoerende artiesten doorgaans strikt gescheiden werkten, en dwong Motown zijn zelf geschreven album “What's Going On” (1971) uit te brengen. De gelijknamige single werd de best verkopende Motown single tot dan toe en ook het nummer "Mercy Mercy Me (The Ecology)" van dat album werd een hit  Ook volgende albums bewezen dat Marvin zowel kon schrijven, produceren als uitvoeren. Gedurende de jaren ‘70, brengt hij diverse hitalbums uit, waaronder “Let's Get It On” (1973) en “I Want You” (1976), en diverse hitsingles, zoals "Let's Get It On" (1973) en "Got To Give It Up" (1977). Gedwongen door drugs- en belastingproblemen verhuist Marvin Gaye begin jaren ’80 naar België en brengt in 1982 het album “Midnight Love” uit met daarop zijn laatste hit "Sexual Healing", waarvoor hij twee Grammy Awards krijgt. In 1984 komt er een einde aan zijn carrière als hij wordt vermoord door zijn eigen vader. Diverse artiesten hebben na zijn dood nog liedjes aan de zanger opgedragen, waaronder The Commodores ("Night Shift", 1985) en Diana Ross met ("Missing You", 1985).

Gloria Gaynor
Gloria Gaynor, in Amerika ook wel de “First Lady Of Disco” genoemd, werd geboren in 1949 in Newark, New Jersey als Gloria Fowles. Haar zangcarrière begint bij toeval met een spontaan optreden in een club, dat zo goed uitvalt dat ze gevraagd wordt als vaste zangeres voor die club. Binnen twee weken doet ze een toer langs Canadese clubs en hotels met liedjes die ze zichzelf eigen heeft gemaakt door ze mee te zingen met de radio. Uiteindelijk leiden haar optredens tot een platencontract en haar eerste single "She'll Be Sorry" die haar slechts een bescheiden hit oplevert maar wel in contact breng met de groep Cleave Nickerson And The Soul Satisfiers, waarvoor ze daarna de vocalen verzorgt. Tot die band treedt ook latere muzieklegende Grover Washington Jr. toe. Verscheidene bands en optredens volgen tot platenbaas Clive Davis haar pad kruist. Met hem neemt ze "Honey Bee" op die haar een clubhit oplevert. "Never Can Say Goodbye" is de volgende track die ze opneemt voor het gelijknamige album, die leidt tot een gouden plaat (in Amerika) en tevens de geschiedenis ingaat als het eerste album ooit dat non-stop aan elkaar gemixte liedjes bevatte, een idee van remixer Tom Moulton. Haar succes ten tijde van de opkomst van de disco muziekstroming levert haar tevens de titel "First Lady Of Disco” op, die ze overigens voor het eerst kreeg toebedeelt door de latere “Queen Of Disco” Donna Summer. Gloria’s daarop volgende album "Experience Gloria Gaynor" (1975) bevat opnieuw een non-stop mix van drie tracks (van Tom Moulton) en een jaar later volgt haar derde album "I've Got You". Daarna volgen veranderingen in productie en een paar minder succesvolle albums. In 1978 neemt ze het nummer "Substitute" op, dat in Engeland een hit was voor de groep Clout. Op de b-kant daarvan komt het nummer "I Will Survive" te staan die wordt opgepikt door Richie Kaczor, DJ in de befaamde New Yorkse club Studio 54, waarna steeds meer DJ’s kiezen voor de b-kant. In 1979 wordt "I Will Survive" daarna uitgebracht als single om binnen een paar weken nummer 1 te worden in 5 verschillende landen, waaronder Amerika en Engeland. De rest van de wereld volgt al snel en een megahit is geboren. "I Will Survive" geldt tot op de dag van vandaag als het disconummer bij uitstek. Het nummer is terug te vinden op Gloria Gaynor's zesde en tevens meest succesvolle album "Love Tracks" (1979), waarvan 14 miljoen exemplaren worden verkocht en die haar een Grammy Award oplevert voor Beste Disco Plaat. Datzelfde jaar volgt het in Amerika tevens succesvolle album "I Have A Right". Daarop volgende albums doen het minder goed tot haar tiende album "Gloria Gaynor" (1982) uitkomt, waarop "Stop! In the Name Of Love" (een cover van het oude Supremes nummer) staat dat haar weer terug in de hitparades brengt. In 1983 neemt ze voor de film "La Cage Aux Folles" het liedje "I Am What I Am" op die haar ook weer een echte clubhit oplevert. Ook daarna volgen er nog een aantal albums, echter zonder noemenswaardig resultaat

Gazebo
Gazebo werd geboren als Paul Mazzolini in 1960 in Libanon. Hij begon al op jonge leeftijd met muziek maken in Parijs en Londen. Toen hij begin jaren ’80 terugkeerde naar Italië nam hij zijn eerste Italo-nummer "Masterpiece" op dat hij schreef met zijn vriend Pier Luigi Giombini. De plaat werd een groot succes in Italië in 1982. Een jaar later verscheen zijn album “Gazebo” met daarop zijn internationale doorbraakhit "I Like Chopin", die in 15 landen de nummer 1-positie bereikte en waarvan wereldwijd meer dan 8 miljoen exemplaren verkocht werden. Ook de single “Lunatic” (1983) van zijn debuutalbum leverde nog een hit op. Zijn tweede album “Telephone Mama” (1984) deed het ook redelijk, maar latere platen deden aanmerkelijk minder.

Georgio
Georgio Allentini is een funk- en dancemuzikant uit San Francisco en ging als muzikant door het leven als een Prince-cloon. In 1987 had hij diverse clubhits, waaronder “Lovers Lane”, "Tina Cherry" en “Bedrock” (allen 1987). Tegenwoordig maakt Georgio films en maakte in 2003 de film "Tapped Out" met onder andere Coolio.

Gibson Brothers
The Gibson Brothers, bestaande uit de gebroeders Chris, Patrick en Alex Gibson, waren afkomstig uit de Carribean (Martinique). Zoals bij zovele discoartiesten is er weinig bekend van ze van voor het discotijdperk. In 1976 nemen ze hun eerste single op met de titel "Come To America", die het goed doet in Europa maar niet in Amerika. Daarna volgt de eerste grote hit in de vorm van "Non-Stop Dance", waarvan wereldwijd miljoenen exemplaren verkocht worden. In 1977 komt het nummer "Heaven" uit die het alleen in de clubs redelijk doet. In 1978 brengen de heren weer een megahit uit. "Cuba" is een mix van latin beats, slagwerk en ritmes en wordt een wereldwijd succes. De single bereikt in vele landen zelfs de nummer 1 positie in de hitlijsten en slaat ook in Amerika aan. Een jaar later verschijnen nog meer hits: "Ooh What A Life" en de danceclassic "Que Sera Mi Vida", die wederom een wereldwijde nummer 1 wordt. Door de teloorgang van disco begin jaren ’80 is het daarna over met hun hitparadesucces maar tot op de dag van vandaag toeren ze nog steeds de hele wereld rond met hun discohits.

Johnny Gill
Johnny Gill werd in 1966 geboren in Washington, D.C. en nam begin jaren ’80, na aandringen van zijn vriendin, zangeres Stacy Lattisaw, een demo op die hem in 1983 zijn solo-album “Johnny Gill” bezorgt. Daarna neemt hij met Stacy Lattisaw twee duetalbums op met als hits "Perfect Combination" (1984) en "Half Crazy" (1985). In 1987 vervangt hij Bobby Brown bij de groep New Edition en brengt in 1990 zijn tweede solo-album uit, wederom getiteld “Johnny Gill”, waarop de New Jack Swing-hits "Rub You The Right Way", "Fairweather Friend" en "Wrap My Body Tight" staan. Ook scoort hij behoorlijk met de ballad "My, My, My". Volgende solo-albums, waaronder een gospelalbum doen het echter aanmerklijk minder goed. Samen met Gerald Levert en Keith Sweat vormt hij in 1997 de groep LSG (Levert/Sweat/Gill) en brengt daarmee nog twee succesvolle albums uit.

Jaki Graham
De uit de Engelse Midlands afkomstige Jaki Graham was één van de populairste Engelse R&B artiesten. Ze werd geboren in 1956 in Birmingham en begon met zingen in de Engelse bands Ferrari en Medium. Nadat ze eerst als achtergrondzangeres bij UB40 werkte, begon ze begin jaren ’80 aan een solocarrière. In die hoedanigheid zong ze in 1985 twee met name in Europa succesvolle duetten met David Grant, te weten "Could It Be I'm Falling In Love” en "Mated". Andere hits waren "Round And Round" (1985), "Breaking Away" (1986) en "Step Right Up" (1986). Graham werkte ook mee aan muziek van andere artiesten, waaronder Kim Wilde, Paul Hardcastle en Afrika Bambaataa.

Grandmaster Flash And The Furious Five
Grandmaster Flash werd in 1958 als Joseph Saddler geboren in Bridgetown, Barbados en verhuisde op jonge leeftijd met zijn familie naar Amerika, waar hij opgroeide in de Bronx in New York. Daar raakte hij betrokken bij de toen in opkomst zijnde DJ scène waar hij, gebruik makende van dubbele exemplaren van platen en twee draaitafels, aan platen een extra lange “break” toe wist te voegen. Hij kreeg zijn bijnaam Flash (van Flash Gordon) omdat hij op school veel omging met een zekere Gordon. Flash was ook de uitvinder van het scratchen. Hij draaide veel tijdens illegale feesten en werkte daarbij samen met rappers zoals Kurtis Blow en Lovebug Starski. Eind jaren ’70 begint hij zijn eigen groep Grandmaster Flash & The 3 MC’s met als eerste leden Cowboy (Keith Wiggins), Melle Mel (Melvin Glover) en Kid(d) Creole (Nathaniel Glover). Later treden nog twee leden tot de groep toe, te weten Rahiem (Guy Todd Williams) en Scorpio (Eddie Morris), en wordt de naam van de groep in Grandmaster Flash & The Furious Five gewijzigd. Als ze in 1980 een platencontract krijgen met Sugar Hill Records brengen ze diverse succesvolle singles uit, zoals "Freedom" en "The Adventures Of Grandmaster Flash On The Wheels Of Steel" (1981), waarvan de laatste elementen van Queen's "Another One Bites The Dust", Chic’s "Good Times" en Blondie's “Rapture” bevat. De grootste hits van de groep zijn "The Message" (1982) en "White Lines" (1983). Aan veel platen van de groep werkte Flash overigens niet mee; als er geen gescratch te horen is, werkte hij er niet aan mee. In 1984 wordt de groep opgesplitst in groepjes rond Grandmaster Flash en Melle Mel voordat deze helemaal uit elkaar valt. Met name Grandmaster Flash, Kid Creole en Melle Mel blijven daarna opvallend aanwezig in de muziek.

Eddy Grant
Eddy Grant werd in 1948 als Edmond Montague Grant geboren in Frans Guyana. Op jonge leeftijd verhuist hij naar Engeland, waar hij later als muzikant aan het werk gaat. Hij heeft zijn eerste nummer 1 hit in 1968 als gitarist en schrijver bij de band The Equals met het nummer "Baby Come Back". Later krijgt Eddy Grant bekendheid door zijn politiek geladen songs, met name gericht tegen de apartheid in Zuid-Afrika. Eind jaren ’70, begin jaren ’80 brengt hij de solosingles "Living On The Front Line" (1979) en "Do You Feel My Love" (1980) uit, die het eigenlijk alleen in Engeland redelijk doen. Als hij in 1982 echter "I Don't Wanna Dance" uitbrengt, wordt die nummer 1 in Engeland maar doet het ook in de rest van Europa goed. Ook het bijbehorende album “Killer On The Rampage” (1982) is succesvol. Hij is ook de schrijver van het in datzelfde jaar door Rockers Revenge uitgebrachte “Walking On Sunshine”. Een jaar later scoort hij aan beide kanten van de Atlantische oceaan opnieuw een enorme hit met "Electric Avenue", waarvan meer dan 1 miljoen exemplaren worden verkocht. De single "Gimme Hope Jo'anna" was een directe aanklacht tegen de apartheid in Zuid-Afrika (Joanna stond voor Johannesburg) en wordt in 1988 een hit. Een remix van "Electric Avenue" (2001) is het laatste wapenfeit van Eddy Grant.

Gwen Guthrie
Gwen Guthrie werd geboren in Newark, New Jersey en kwam al op jonge leeftijd in aanraking met muziek. Ze was lerares en zong in lokale bandjes, maar gaf haar baan als onderwijzeres op om als invaller achtergrondvocalen te doen. Uitendelijk zingt ze met Cissy Houston op Aretha Franklin's nummer 1 hit “I'm In Love”, wat haar doorbraak betekent. Topproducers als Quincy Jones, Mtume en Reggie Lucas huren Gwen daarna in voor sessiewerk en daarnaast is ze in diverse commercials te horen. Nadat ze begin jaren ’80 met Luther Vandross werkt komt ze terecht bij Sly Dunbar en Robbie Shakespeare. Dat leidt in 1982 tot haar eerste eigen clubhit “It Should Have Been You”. Een jaar later zingt ze mee op “Ticket To Ride” van Sly & Robbie en heeft ze nog eigen hits met “Padlock” en “Peanut Butter”. In 1986 verschijnt haar internationale hit “Ain't Nothing Goin' On But The Rent” die nummer 1 wordt in Amerika en daarnaast worden de nummers “Outside In The Rain” en “Good To Go Lover” (beiden 1986) nog behoorlijke clubhits. In 1999 overlijdt de zangeres.

Guy
Guy was een hip-hop en R&B-groep en zij waren pioniers wat betreft de New Jack Swing muziekstijl. De groep werd in 1987 opgericht door muzikant en producer Teddy Riley, Aaron Hall en Timmy Gatling. In 1988 bracht de groep het debuutalbum “Guy” uit met de hits "Teddy's Jam" en "I Like". Naast zijn werkzaamheden als producer voor diverse andere artiesten, bracht Teddy Riley in 1990 met Guy het album “The Future” uit met daarop de hit "Wanna Get Wit U". Dan wordt het een tijdje rustig rond Guy en werkt Teddy Riley met artiesten als Heavy D. en Michael Jackson, en begint ook nog een andere groep onder de naam Blackstreet. Ook Aaron Hall neemt ondertussen een solo-album op. In 2000 komen Teddy Riley en de overige leden van de groep Guy weer bij elkaar voor het derde album “Guy III”. Dat album doet maar weinig en sindsdien is het stil rond de groep.