BEATFM

I

I Level
I Level was een trio uit Engeland en kreeg in 1982 een platencontract met Virgin Records. Ze scoorden een behoorlijke clubhit met “Give Me” (1982), die een top 5 hit werd in de Amerikaanse R&B hitlijst. Een jaar later volgen de singles “Minefield” en “Teacher” en het album “I Level”, maar al snel na het verschijnen van het album “Shake” in 1985 wordt de groep ontbonden.

Imagination
Het trio Imagination was een Engelse groep die een brug wist te slaan tussen de discomuziek uit de jaren ’70 en de door synthesizers gedomineerde zwarte dansmuziek van begin jaren ’80. De groep werd opgericht door zanger Leee John en zanger/bassist Ashley Ingram, die beiden daarvoor bij de groep Chairmen Of The Board zaten, en drummer Erroll Kennedy. Ze gingen een succesvolle samenwerking aan met het schrijvers/producersduo Tony Swain en Steve Jolley die Imagination in 1981 een droomdebuut bezorgen met het album “Body Talk”. Naast de titeltrack doet ook “Burnin Up” het bijzonder goed in met name de clubscene. De opvolger van dat album, “In The Heat Of The Night”, doet het nog beter en levert de wereldwijde hits “Just An Illusion”, “Music And Lights” en “Looking At Midnight” op. In 1984 verschijnt “New Dimensions” (ook wel bekend onder “Scandalous”) met daarop de hit “This Means War (Shoo Be Da Dabba Doobee)”. Na daarna wat verzamelalbums te hebben uitgebracht gaat de groep in 1987 naar Amerika en werkt daar met producer Nick Martinelli en Arthur Baker aan het album “Closer” wat alleen nog een bescheiden hit oplevert in de vorm van “Instinctual”, waarna in 1990 de groep ontbonden wordt. Groepslid Leee John gaat later toch weer verder met de groep in een nieuwe samenstelling en toert daarmee de wereld rond. Daarnaast heeft hij een carrière als acteur en werkt hij in 2003 met de groep Shakatak.

Incognito
De Engelse groep Incognito was een vroege jazz/funk band. Het brein achter de band was Jean Paul 'Bluey' Maunick, die ook betrokken was bij de groep Light Of The World. Incognito kreeg bekendheid in 1980 met hun redelijk succesvolle de single “Parisienne Girl” met het bijbehorende album “Jazz Funk” (1981). Tijdens de opkomst van de jazzdance muziekstroming maakt de groep bij Talking Loud Records een comeback. Met name het nummer “Always There”(1991) met leadvocalen van Jocelyn Brown wordt een enorme internationale hit. Ook de opvolger daarvan “Crazy For You” doet het goed en het album “Positivity” (1993) volgt. Jean Paul 'Bluey' Maunick krijgt ook naam als producer en werkt onder andere met Chaka Khan en George Benson. Tot in het nieuwe millenium brengt Incognito nog diverse platen uit de echter niet het succes van “Always There” kunnen evenaren.

James Ingram
De uit Ohio afkomstige James Ingram heeft eind jaren ’70 zijn eerste succes als groepslid van de band Revelation Funk. In 1980 neemt hij een demo op voor het nummer “Just Once,” die in handen van Quincy Jones terechtkomt voor mogelijke opname op zijn “The Dude” album. Jones vindt echter niet alleen het nummer goed maar ook de zanger ervan en nodigt hem uit zowel “Just Once” als “One Hundred Ways” voor zijn album in te zingen. “The Dude” wordt een enorm succes en bezorgt Ingram een Grammy Award. James Ingram’s debuutalbum “It’s Your Night” (1983) bevat de wereldwijde hit “Yah Mo Be There”, een duet met Michael McDonald. Ingram’s carrière neemt daarna een ietwat vreemde wending en hij wordt eigenlijk vooral bekend door zijn duetten met andere artiesten. Zijn meest succesvolle duetten zijn die met Patti Austin (“Baby Come To Me” en “How Do You Keep The Music Playing”), Linda Ronstadt (“Somewhere Out There”), Dolly Parton en Barry White, Al B. Sure en El Debarge (op “Secret Garden” van Quincy Jones). Toch scoort hij nog een (Amerikaanse) nummer 1 hit en wint een Grammy met de ballad “I Don’t Have The Heart” (1990). Op het bijbehorende “It’s Real” album staan verder nog de clubhits “I Wanna Come Back” en de titeltrack. Geruchten doen de ronde dat James zou werken met producer Thom Bell en Peabo Bryson en Jeffrey Osborne aan de formatie van een super soul groep genaamd The Gentlemen Of Soul.

Inner Life
Zie Jocelyn Brown & Inner Life.

Instant Funk
Rond 1971 ontstond de groep Instant Funk die op dat moment fungeerde als begeleidingsband voor een andere lokale band. De band werkte met diverse acts, zoals Bunny Sigler en The Manhattans en was onder andere te horen op albums van The O'Jay's, M.F.S.B., Jean Carn, The Three Degrees, Evelyn "Champagne" King, Archie Bell & The Drells, The Pips (minus Gladys Knight) en Carl Carlton. In 1978 kregen ze voor het eerst ook zelf succes met het liedje "Let Me Party With You" die het goed deed in de Amerikaanse R&B hitlijst. Daarna volgde "I Got My Mind Made Up (You Can Get It Girl)" (1979) die een megahit opleverde in zowel de R&B als pop hitlijsten. Ook de opvolger daarvan, "Crying", deed het behoorlijk goed. In 1979 verscheen het bijbehorende (tweede) album "Instant Funk" dat nummer één werd in de R&B hitlijst. Meerdere albums volgen daarna met als enige noemenswaardige hitsucces een remake van "A Hard Day's Night" van The Beatles.

Isley Brothers
De Isley Brothers begonnen hun carrière in Cincinatti, Ohio als een gospelkwartet en bestond uit Ronald, Rudolph, O'Kelly en Vernon Isley. Na het overlijden van Vernon in 1955 nam Ronald de rol van leadzanger over. In 1957 namen de broers in New York City een aantal doo-wop singles op, zonder enig resultaat. Twee jaar later introduceerden zij de kreet "you know you make me want to shout", maar ook hun daarop gebaseerde single "Shout" deed in eerste instantie niet veel. Zoals bekend werd het liedje later, onder andere in de versie van The Trammps, een klassieker. Pas toen ze bij Motown tekenden in 1965, waar ze gekoppeld werden aan het schrijvers- en productieteam Holland-Dozier-Holland, begon hun carrière gestalte te krijgen. Hun eerste Motown single "This Old Heart Of Mine (Is Weak For You)" werd een Amerikaanse Top 10 hit en behaalde de nummer 3 positie in Engeland. Hun volgende hit scoorden ze in 1969 met het funky "It's Your Thing" en in datzelfde jaar werd de groep tevens uitgebreid met de jongere broers Ernie en Marvin, schoonzoon Chris Jasper en familievriend Everett Collins. In 1973 scoorden de Isley Brothers een hit met hun rock/funk georiënteerde versie van hun eerdere single "Who's That Lady" die nu de titel "That Lady" meekreeg. Ook het bijbehorende album "3 + 3" deed het goed, net als de opvolger "The Heat Is On" (1975). Diverse albums volgden met als één van de hoogtepunten de hitsingle "It's A Disco Night (Rock Don't Stop)". In 1984 verlaten Ernie, Marvin en Chris Jasper de groep en beginnen hun eigen bandje Isley/Jasper/Isley die succes oogst met "Caravan Of Love" (1985). In 1986 overlijdt O'Kelly en ook Rudolph verlaat dan de groep. In 1990 komt de groep echter weer bij elkaar en de heren maken tot op de dag van vandaag zowel solo als samen muziek.