BEATFM

K

Madleen Kane
Madleen Kane was een Zweeds fotomodel en zangeres die begin jaren ’80 vijf Amerikaanse dance top 10 hits scoorde. Haar grootste hits waren “You Can” en ”Fire In My Heart” (beiden 1981). Deze door Giorgio Moroder geproduceerde nummers stonden 3 weken bovenaan de Amerikaanse dancechart. Daarnaast scoorde ze nog een behoorlijke clubhit met “Forbidden Love”.

Kat Mandu
Kat Mandu was eigenlijk de Zuid-Afrikaanse Jimmy "Bullet" Ray. In 1979 scoorde hij een voor de discomuziek gezichtsbepalende hit met "The Break". Kat Mandu was in het begin eigenlijk alleen een studioproject van Jimmy "Bullet" Ray met hulp van Joe LaGreca en Denis LePage (bekend van onder andere de groep Lime). Voordat hij scoorde met zijn eerste solohit werkte hij mee aan diverse andere projecten waaronder Odyssey’s "Native New Yorker" (1977). Meteen na het succes van de single “The Break” volgde het bijbehorende album "Kat Mandu". In 1980 verscheen het album "Get Crackin'”, zonder veel succes, en in 1981 bracht hij tenslotte de single “I Wanna Dance“ uit die het wereldwijd weer redelijk goed deed.

Kashif
Kashif (echte naam Michael Jones), was tijdens zijn carrière een bezig baasje. Naast het feit dat hij zelf als zanger platen maakte, zowel als lid van de groep B.T. Express als solo, schreef en produceerde hij veel materiaal voor andere artiesten. Hij schreef en produceerde onder andere de Evelyn King's hits “I'm In Love” en “Love Come Down” en schreef ook Whitney Houston's eerste hit “You Give Good Love”. Zijn eigen werk bracht hij vooral gedurende de jaren ’80 uit (vier albums en 17 singles). Noemenswaardige hits waren “I Just Gotta Have You”.(1982), “Love On The Rise” (1985) met Kenny G. en “Love Changes” (1987), een duet met Meli'sa Morgan.

KC And The Sunshine Band
K.C. wordt in 1951 geboren als Harry Wayne Casey in Florida. Zijn eerste muzikale wapenfeit is de single "If You're Ever in Miami"/"Emily, My Darling" die hij op 17-jarige leeftijd voor 500 dollar in zeer beperkte oplage uitbrengt. Later komt hij in contact met mensen van het platenlabel T.K. Records waar hij in 1972 Richard Finch tegenkomt. Samen met Finch maakt K.C. in 1973 zijn eerste KC And The Sunshine Band single "Blow Your Whistle", die het redelijk doet in R&B hitlijst. In 1974 schrijven ze een nummer dat kwa toonhoogte niet gezongen kan worden door K.C. en het nummer wordt uiteindelijk ingezongen door George McCrae. "Rock Your Baby" wordt een wereldwijde discohit waarvan wereldwijd meer dan 6 miljoen singles verkocht worden. Ondertussen brengt de band een album uit, getiteld "Do It Good", waarvan de single "Queen Of Clubs" het vooral goed doet in Europa. De inmiddels vierde single "Get Down Tonight" doet het aanmerkelijk beter en bereikt in 1975 de nummer 1 positie in de Amerikaanse poplijst. Het tweede album "KC And The Sunshine Band" (1975) wordt ook een grote hit. Op het album staat onder andere de hitsingle "That's The Way I Like It" en een jaar later verdient de band er zelfs vijf Grammy Awards mee. De plaat "Queen Of Clubs" wordt opnieuw uitgebracht en wordt nu ook in Amerika een hit, net als het nummer "(Shake Shake Shake) Shake Your Booty". Het derde KC And The Sunshine album "Part 3" (1976) bevat de hits "I'm Your Boogie Man" en "Keep It Comin' Love". Een ander opmerkelijk succes voor het schrijvers/producersduo Casey & Finch is Jimmy "Bo" Horne's "Dance Across The Floor" (1978) en voor de film Saturday Night Fever neemt de band het nummer "Boogie Shoes" (1978) op. Eind jaren ’70 botert het niet meer zo tussen de heren Casey en Finch en neemt ook het succes enigszins af, op de ballad "Please Don't Go" (1979) na die weer wereldwijd scoort. Een jaar later geniet K.C. Amerikaans succes met het duet "Yes I'm Ready" samen met Teri DeSario. Begin jaren ’80 wordt KC And The Sunshine Band ontbonden en in 1982 is Casey betrokken bij een auto-ongeluk waardoor hij een jaar lang in een rolstoel belandt. Hij maakt echter in 1983 een kortstondige comeback met de groep en de hitsingle "Give It Up" van het album "All In A Night's Work".

R. Kelly
R. Kelly  werd geboren in Chicago en bracht zijn eerste single in 1990 uit met zijn band MGM, getiteld "Why You Wanna Play Me". In 1991 ontmoette Kelly de toen nog zeer jonge zangeres Aaliyah en zijn nieuwe band Public Announcement waarmee hij het album "Born Into The '90s" (1992) opnam. Op dat album staan ook zijn eerste hits "She's Got That Vibe" en "Honey Love" en bereikt uiteindelijk de platina status met een verkoopresultaat van meer dan 1 miljoen exemplaren. In 1993 verlaat Kelly de groep Public Announcement voor een solocarrière. Zijn eerste eigen album “12 Play” levert de nummer 1 hit "Bump & Grind" op. Een jaar later brengt hij Aaliyah's debuutalbum “Age Ain't Nothing But A Number” uit die eveneens succesvol is. R. Kelly en Aaliyah trouwen in 1994 illegaal als Aaliyah 15 jaar oud is maar beweert 18 te zijn. Beschuldigingen van relaties met minderjarige meisjes zullen de zanger overigens ook tijdens zijn verdere carrière blijven achtervolgen. Kelly brengt zijn tweede solo-album “R. Kelly” uit in 1995, waarvan meer dan vijf miljoen exemplaren worden verkocht. Hits van dat album zijn "I Can't Sleep (Baby If I)" en zijn samenwerking met Ronald van de Isley Brothers “Down Low". Ondertussen schrijft en produceert Kelly ook hits voor anderen, onder wie Janet ("Any Time, Any Place") en Michael Jackson ("You Are Not Alone"). In 1996 brengt hij zijn meest succesvolle single "I Believe I Can Fly" uit, waarvoor hij drie Grammy Awards krijgt. Na twee jaar rust komt R. Kelly daarna met het dubbelalbum “R.” (1998.), waarop onder andere de hits "I'm Your Angel", een duet met Celine Dion, "When A Woman's Fed Up" en "If I Could Turn Back The Hands Of Time" staan. Ook is hij gelijktijdig verantwoordelijk voor het succes van de Sparkle single "Be Careful". In 2000 brengt de zanger zijn album “TP-2.com” uit met de hits "I Wish" en "Fiesta" en twee jaar later volgt een samenwerkingsproject met rapper Jay-Z in de vorm van het album “The Best of Both Worlds” (2002). Tegen die tijd duiken ook weer nieuwe geruchten op rond zijn seksuele escapades met vooral minderjarige meisjes. Een nieuw album volgt in 2003: “Chocolate Factory”, met daarop de hit "Ignition". Tegelijkertijd produceert hij de nummer 1 hit "Bump, Bump, Bump" van B2K en een album van The Isley Brothers (“Body Kiss”). Een volgend eigen (dubbel)album “Happy People"/"U Saved Me” (2004) doet het wat minder goed. R. Kelly en Jay-Z brengen datzelfde jaar ook een tweede samenwerkingsalbum uit getiteld “Unfinished Business”, die het net als het voorgaande album eigenlijk alleen goed doet in Amerika. Ook zijn laatste album “TP-3:” doet maar weinig voor de zanger.

Alicia Keys
Alicia Keys werd in 1981 geboren als Alicia J. Augello-Cook.in Manhattan, New York. In 1985 was Keys in een klein bijrolletje te zien in een aflevering van de Cosby Show. Op 7-jarige leeftijd begint zij met piano spleen en als ze 14 jaar oud is schrijft zij haar eerste liedje "Butterflyz", dat terug te vinden is op haar debuutalbum. Twee jaar later gaat ze de muziek in en ze neemt het nummer "Dah Dee Dah (Sexy Thing)" op die in 1997 op de soundtrack van de film Men In Black verschijnt. Als ze platenbaas Clive Davis tegenkomt neemt ze de nummers "Rock Wit U" en "Rear View Mirror" op die opgenomen worden op de soundtracks van respectievelijk Shaft (2000) en Dr. Dolittle 2 (2001). In 2001 brengt Alicia Keys haar debuutalbum “Songs In A Minor” uit die meteen een enorm succes wordt en waarvan wereldwijd meer dan 10 miljoen exemplaren verkocht worden. Voor haar debuutalbum ontvangt Keys 5 Grammy Awards. Ook haar eerste single van dat album, "Fallin'", wordt een grote hit en staat 6 weken nummer 1 in Amerika. Ook de opvolger van die single, "A Woman's Worth", doet het goed. In 2002 wordt er van het album ook nog een remix-album uitgebracht. Weer een jaar later verschijnt er dan weer een nieuw studioalbum met de naam “The Diary Of Alicia Keys”, waarvan inmiddels ook al weer meer dan 8 miljoen exemplaren verkocht zijn. Hits van dat album zijn "You Don't Know My Name", "If I Ain't Got You", "Diary" en "Karma". Opmerkelijk feit met betrekking tot "If I Ain't Got You" is dat het de eerste single van een vrouw in Amerika was die meer dan een jaar in de (R&B) hitlijst stond. Ook “The Diary Of Alicia Keys” leverde Alicia weer diverse Grammy Awards op. Het laatste wapenfeit van de zangeres tot op heden is haar “Unplugged” (2005) album.

Evelyn "Champagne" King
Evelyn "Champagne" King werd geboren in 1960 in de Bronx in New York. Ze werd op 15-jarige leeftijd ontdekt door soulproducer Theodore Life, voormalig lid van de groep Instant Funk. Evelyn King’s eerste single was "Dancin', Dancin'" die terug te vinden was op haar debuutalbum "Smooth Talk" (1977). Haar doorbraak kwam in 1978 met de single "Shame". In 1979 verscheen haar tweede album "Music Box" met daarop de hits “Music Box” en "Out There". Het daarop volgende album "Call On Me" (190) leverde aanmerkelijk minder succes op. Daarna werkt ze met het voormalige B.T. Express-lid Kashif als producer aan haar vierde album "I'm In Love". De gelijknamige single van dat album brengt haar weer terug in de hitlijsten en ook de opvolger, het album "Get Loose" (1982), wordt weer geproduceerd door Kashif. Dit album levert haar de hits "Love Come Down" en "Get Loose" op. Voor haar volgende albums neemt ze afscheid van producer Kashif en daarmee min of meer ook van de hitlijsten. Noemenswaardig singles zijn nog "High Horse", "Your Personal Touch" (beiden 1985) en "Hold On To What You’ve Got” (1988).

Fern Kinney
Fern Kinney werd geboren in Jackson, Mississippi. Eind jaren ’60 kwam Fern bij het R&B damesgroepje the Poppies, die in 1966 een bescheiden hit scoorde met "Lullabye Of Love". Fern Kinney nam haar eerste soloplaat "Your Love's Not Reliable" op in 1968, maar die deed maar weinig. Daarnaast deed ze achtergrondwerk voor onder andere Jean Knight ("Mr. Big Stuff"), King Floyd, Frederick Knight en Dorothy Moore. Elf jaar later scoort Fern een enorme hit met een disco-versie van King Floyd's "Groove Me" (1979) en weer een jaar later ook met "Together We Are Beautiful" (1980), die in Engleand zelfs nummer 1 wordt. In 1981 heeft de zangeres haar laatste bescheiden hit met "Let The Good Times Roll".

Kleeer
Kleeer was een band die bestond uit negen personen en bracht haar eerste album “I Love To Dance” uit in 1979. De single “Keep Your Body Working” van dat album werd een redelijke hit. Oprichter Woody Cunningham werkte ondertussen ook mee aan de hit “Jingo” van slagwerkspecialist Candido. Kleeer nam tussen 1979 en 1986 zeven albums op, waaronder “Winners” en “Seeekret”. De albums van Kleeer deden het vooral goed in de clubs & Amerikaanse R&B hitlijst en een aantal ervan werd geproduceerd door Eumir Deodato. De band bleef platen maken tot begin jaren ’90.

Klymaxx
De damesgroep Klymaxx werd in 1979 opgericht in Los Angeles. Eén van de groepsleden was overigens Joyce ‘Fenderella’ Irby, die later nog bescheiden solosucces zou hebben met de single “Mr. DJ” (1989). In 1982 tekenen ze een platencontract bij Solar en zijn de eerste groep die met het befaamde producersduo Jimmy Jam en Terry Lewis werken. Het duurt drie albums voordat ze doorbreken in 1984 met “Meeting In The Ladies' Room” waarop de Amerikaanse top 10-hit “The Men All Pause” staat. Twee jaar later scoren ze internationaal met het nummer “Man Size Love” (1986) dat terug te vinden is op de soundtrack van de film Running Scared, maar dat is tevens hun laatste wapenfeit.

Gladys Knight & The Pips
Gladys Knight werd in 1944 geboren in Atlanta en begon haar muziekcarrière in de jaren ’60 bij The Pips. In 1961 hebben die hun eerste nummer 1 hit in de R&B lijst met "Every Beat Of My Heart" die tevens een behoorlijke pophit oplevert. In 1962 wordt de groepsnaam gewijzigd in Gladys Knight & The Pips. In 1966 tekenen ze bij Motown en scoren daar diverse hits, waaronder "I Heard It Through the Grapevine" (1967). In 1973 verlaten ze Motown en hebben onder andere succes met "Midnight Train To Georgia", die ze een pop nummer 1 en Grammy Award oplevert, en "Best Thing That Ever Happened To Me". Ook doet ze rond die tijd mee in de film Pipe Dreams, die weliswaar flopt maar waarvoor ze wel een Golden Globe nominatie ontvangt. In 1977 verlaat ze The Pips en begint aan een solocarrière. Haar eerste wapenfeit is het disconummer "Love Is Always On Your Mind" die het aardig doet in de clubs, maar waarvan het gelijknamige album maar matig verkoopt. In 1978 volgt dan "It's A Better Than Good Time" die een enorme hit oplevert in het clubcircuit. Een jaar later brengt zij daarna het nummer "You Bring Out The Best In Me" uit zonder veel succes. In 1980 komen Gladys en haar oude band The Pips weer bij elkaar en vervolgen hun jaren ’70 successen met "Taste Of Bitter Love" en in mindere mate ook "I Will Fight". In 1983 volgt "Save The Overtime For Me" waarna een pauze van ongeveer 4 jaar ingelast wordt. Tijdens die pauze werkt ze in 1985 mee aan de hit "That's What Friends Are For" met Dionne Warwick, Elton John en Stevie Wonder. In 1987 komen Gladys Knight & The Pips dan terug met de liedjes "Lovin' On Next To Nothing" en "Love Overboard" die beiden weer hits opleveren voor de groep, maar de laatste opnames van de groep in 1988 ("Send It To Me" en "It's Gonna Take All Our Love") doen maar weinig. Haar eerstvolgende inspanningen vinden plaats in de jaren ’90: Het nummer "Superwoman" (1991) waarop Gladys samenwerkt met Patti LaBelle en Dionne Warwick brengt haar weer terug in de aandacht met als hoogtepunt het album "Just For You" (1994) waarop ze samenwerkt met producers George Duke, Jimmy Jam & Terry Lewis en Babyface. Haar laatste album is "At Last" (2000) en Gladys Knight moet het tegenwoordig vooral hebben van haar vaste optredens in het The Flamingo Hotel in Las Vegas.

Kool & The Gang
Robert "Kool" Bell en zijn broer Ronald groeiden op in Jersey City, New Jersey. In 1964 vormden zij samen met een aantal andere muzikanten The Jazziacs, om de groepsnaam later te veranderen in Soul Town Band en uiteindelijk in Kool & The Gang. Hun funky debuutalbum “Kool & The Gang” (1969) was meteen succesvol, met het gelijknamig nummer als eerst hitsingle. Twee live album’s volgen begin jaren ’70 en een aantal studio albums. Het zesde album van de band getiteld "Wild And Peaceful" bezorgt ze de doorbraak bij het grote publiek, met name met de singles "Funky Stuff" en "Hollywood Swinging". Drie albums verder verschijnt "Open Sesame" (1976) waarvan de 12 inch ook op de soundtrack van de film "Saturday Night Fever" verschijnt en levert Kool & The Gang twee Grammy Awards op. Een aantal albums verder komt in 1979 zanger "J.T." Taylor bij de band en doet ook producer Eumir Deodato zijn intrede. Dit leidt tot de internationale hits "Ladies Night" en "Too Hot" van het album “Ladies Night”, waarop de stijl van de muziek langzaam verandert van rauwe funk naar een meer gepolijst disco en urban/funk geluid. "Celebration" is in 1981 de eerste nummer 1 hit voor de band en de plaat staat bijna een jaar lang in de hitlijsten. Op het album "Something Special" (1981) staan de hits "Take My Heart (You Can Have It If You Want It)", "Steppin' Out" en "Get Down On It" en op "As One" (1982) "Big Fun", "Let's Go Dancin' (Ooh La, La, La)" en "Hi De Hi, Hi De Ho". In 1983 volgt "In The Heart" met de hits "Joanna", “In The Heart” en “Straight Ahead”. Twee albums verder verschijnt "Emergency" (1984) met daarop "Misled",  "Fresh" en de ballad "Cherish". Daarna scoort de band nog een beperkt aantal hits met "Stone Love" en "Victory", waarna zanger J.T. Taylor in 1989 de band verlaat. Voor zowel Kool & The Gang als Taylor breekt er een tijd van relatieve anonimiteit aan totdat in 1996 Kool & The Gang en J.T. Taylor weer samen gaan werken. Nieuwe albums doen weinig maar de band blijft tot op de dag van vandaag een graag geziene gast op classic dance feesten.

Kraftwerk
Kraftwerk was een Duitse groep die experimentele en elektronische muziek maakte. De groep werd in 1970 opgericht door Ralf Hütter em Florian Schneider-Esleben, maar werd bekend als viertal met ook Wolfgang Flür en Karl Bartos als groepsleden. Hun eerste drie albums bestonden vooral uit experimentele rock, maar met de komst van Ralf en Florian (en het gelijknamige album) in 1973, verplaatsten ze hun focus richting hun kenmerkende Kraftwerk geluid van synthesizers en drummachines. Ondanks het feit dat hun muziek vrijwel volledig instrumentaal was werd het gebruik van de vocoder ook een belangrijk kenmerk van de groep. Hu doorbraak beleven ze met “Autobahn” (1974) met daarop de 22 minuten durende titeltrack, die een wereldwijde hit werd.Daarna volgen “Radio-Activity” (1975), “Trans-Europe Express” (1977) en “The Man-Machine” (1978). Kraftwerk was één van de eerste popgroepen die vrijwel uitsluitend gebruik maakte van elektronische instrumenten en geluiden. In 1981 verschijnt het album “Computer World” met daarop één van de eerste spraakcomputers. Op het album “Electric Café” (1986) experimenteren ze met elektronische achtergrondgeluiden. Vanaf het album “Radio-Activity” bracht de groep al haar albums zowel in een Duitstalige als Engelstalige versie uit. Eén van de laatste wapenfeiten van de groep is de single "Tour de France" van het gelijknamige album uit 1983. Met name de albums “Trans-Europe Express” en “Computer World” stonden aan de basis van latere electrohits. Afrika Bambaataa’s “Planet Rock” (1982) and Hashim’s “Al-Naafiysh (The Soul)" (1983) maakten bijvoorneeld beiden zwaar gebruik vam elementen van de nummers “Trans-Europe Express” en “Numbers”.