BEATFM

L

L.T.D. & Jeffrey Osborne
Jeffrey Osborne werd geboren in 1948. Zijn vader werkte als trompettist voor onder andere Lionel Hampton, Count Basie en Duke Ellington. Toen hij 15 was, viel hij als drummer in bij The O'Jays en speelde twee weken lang bij de groep. In 1969 ontmoette hij de band Love Men Ltd. die in 1970 naar Los Angeles verhuisde en haar naam veranderde in L.T.D. (Love, Togetherness & Devotion). Jeffrey begon bij de band als drummer maar werd later leadzanger. In 1974 neemt de groep haar weinig succesvolle debuutalbum "Love, Togetherness And Devotion" op. Ook de opvolger daarvan, "Gittin' Down" (1975), doet maar weinig. In 1976 heeft de band voor het eerst succes met de single "Love Ballad" van het album "Love To The World". In 1977 volgt dan de grote doorbraak met het album "Something To Love" en de hit "(Every Time I Turn Around I'm) Back In Love Again". Een jaar later volgt "Togetherness" met de hit "Holding On (When Love Is Gone)" en in 1979 "Devotion" met "Dance 'N Sing 'N". 1980 brengt het album "Shine On" met de gelijknamige hitballad, die na meer dan dertien jaar bij de band gezeten te hebben tevens het vertrek van Jeffrey Osborne inluidt. L.T.D. scoort daarna geen noemenswaardige hits meer, maar Osborne begint in 1982 aan een succesvolle solocarrière. Zijn debuutalbum "Jeffrey Osborne" wordt geproduceerd door George Duke en levert de hitballad "On The Wings Of Love" op. In 1983 volgt "Stay With Me Tonight" met de clubhits "Plane Love", "Stay With Me Tonight" en "Don't You Get So Mad". Het album behaalt een derde positie in de Amerikaanse albumlijst. Ook zijn derde solo-album "Don't Stop", eveneens geproduceerd door George Duke, is succesvol en bereikt de gouden status in Amerika. Belangrijkste hitsingle van dat album is het nummer "Borderlines". In 1986 volgt dan "Emotional" met beperkt succes (singles "Room With A View" en "Soweto") en twee jaar later "One Love One Dream" met daarop "She's On The Left". Daarna volgen nog een aantal albums, die weinig resultaat opleveren.

Patti LaBelle
Patti LaBelle werd in 1944 geboren als Patricia Louise Holt in Philadelphia. Patti ontwikkelde haar zangtalent in de kerk en begon op jonge leeftijd te zingen in The Ordettes en later in de groep The Blue Belles. Met die groep had ze haar eerste hit: "I Sold My Heart To The Junkman" (1962). In de daaropvolgende jaren werden diverse albums uitgebracht en trad de zangeres voor korte tijd ook toe tot de The Supremes. In 1970 werd de groepsnaam van de groep rondom Patti LaBelle gewijzigd in LaBelle en werd een jaar later hun eerste album "It's Gonna Take A Miracle" onder die naam uitgebracht. In 1974 volgde het album "Nightbirds" met daarop de wereldwijde nummer 1 hit "Lady Marmalade". LaBelle werkte ook mee aan een aantal nummers van Elton John’s hitalbum "Rock Of The Westies" (1975) en ze hadden nog beperkt succes met hun albums "Phoenix" (1975) en "Chameleon" (1976). Daarna wordt de groep ontbonden en vervolgen de groepsleden met solocarrières. Patti’s solo debuutalbum "Patti LaBelle" (1977) doet het redelijk goed, net als de opvolgers "Tasty" (1978) en "It's Alright With Me" (1979). In 1980 verschijnt het album "Release" met de gelijknamige hit. Meer albums volgen met wisselende resultaten. Noemenswaardige bijdragen aan filmsoundtracks zijn de nummers "New Attitude" en “Stir It Up" (Beverly Hills Cop), waarvan "New Attitude" uiteindelijk zelfs haar best verkopende single ooit wordt. In 1986 brengt de zangeres het album "Winner In You" uit met daarop de hits "Oh People" en "On My Own", een duet met Michael McDonald die de nummer 1 positie behaalt in Amerika. Naast een muziekcarrière begint Patti LaBelle in 1990 ook een acteercarrière wanneer ze haar TV debuut maakt in de Cosby Show spin-off A Different World. Ondertussen wordt haar album "Burnin'" (1991) haar vierde gouden album en verdient ze er een Grammy Award voor als beste R&B zangeres. Tot op de dag van vandaag blijft ze regelmatig met nieuw materiaal komen waarmee ze overigens eigenlijk alleen in Amerika succes oogst.

Lady Gaga
Stefani Joanne Angelina Germanotta is de echte naam van Lady Gaga. Ze werd in 1986 geboren in Manhattan, New York en begon op vierjarige leeftijd met pianospelen. Op haar dertiende gaf ze haar eerste grote optreden en op haar twintigste kreeg ze een baan als liedjesschrijver. Ze schreef onder andere voor de Pussycat Dolls en Britney Spears. Haar debuutsingle van haar eerste album “The Fame” (2008) leverde de hitsingle “Just Dance” (2008) op en behaalde de nummer 1-positie in zeven landen. De volgende single “Poker Face” (2009) werd nog succesvoller dan “Just Dance” en bereikte in bijna twintig landen de eerste plaats. Opvolgende singles waren “LoveGame”, “Eh, Eh (Nothing Else I Can Say)” en “Paparazzi” (allen 2009). In 2009 bracht Lady Gaga ook haar tweede album “The Fame Monster” uit, in feite een EP met 8 nieuwe nummers. De eerste single “Bad Romance” (2009) werd wederom een grote hit en als tweede single bracht ze “Telephone” (2010) uit, een duet met Beyoncé. Bij de Grammy Awards van 2010 kreeg ze twee Grammy's voor Best Dance Record (“Poker Face”) en Best Dance Album (“The Fame”). In 2010 verschijnt ook de succesvolle single "Alejandro".

Lakeside
In 1969 richtte zanger Mark Woods de funkband Young Underground op, die haar naam al snel wijzigde in The Lakeside Express. Hun eerste album getiteld "Lakeside Express" (1977) leverde een bescheiden hit op met de ballad "If I Didn't Have You". In 1978 sluit de groep een contract met het SOLAR Records label die het album "Shot Of Love" oplevert. Van dat album wordt de single "It's All The Way Live" een enorme hit in de R&B hitlijst. 1979 is een druk jaar voor Lakeside, want naast medewerking aan platen van labelmaatjes Carrie Lucas en The Whispers brengen ze ook hun derde album "Rough Riders" uit. Het grootste succes geniet Lakeside met het album "Fantastic Voyage" (1980) met daarop gelijknamige singlehit. Datzelfde jaar produceert de band een album voor de funkgroep 7th Wonder ("Thunder"), echter zonder veel succes. Ook het eerstvolgende Lakeside album "Keep On Moving Straight Ahead" (1981) doet maar weinig, maar de band blijft wel populair als live-act. 1982 brengt het album "Your Wish Is My Command", echter wederom zonder veel te doen in de hitlijsten. Een jaar later volgt "Untouchables" met daarop de redelijke hit "Raid" en het laatste album dat enig resultaat sorteerde was "Outrageous" (1984). Na een pauze van drie jaar brengt de groep dan het album "Power" (1987) uit met als laatste single "Bullseye". Vlot daarna wordt de band datzelfde jaar ontbonden.

Stacy Lattisaw
Stacy Lattisaw werd geboren in 1966 in Washington, D.C. en scoorde als tiener in de jaren ’80 diverse Amerikaanse top 40 en R&B hits. Lattisaw nam in 1979 op 12-jarige leeftijd haar eerste album op met producer Van McCoy. Pas toen Narada Michael Walden zich met haar carrière ging bemoeien werd zij echter echt succesvol. Ze scoorde internationale clubhits waren "Dynamite", "Jump To The Beat" (beiden 1980) en "Nail It To The Wall" (1986).

Le Pamplemouse
Zie ook Rinder & Lewis, El Coco, Saint Tropez, Le Pamplemousse.

Amanda Lear
Amanda Lear werd in 1941 geboren in Hong Kong. In de jaren ’60 raakt ze bevriend met Brian Jones van de Rolling Stones en wordt fotomodel in Engeland. Begin jaren ’70 heeft ze een relatie met David Bowie en die weet haar aan te zetten tot een zangcarrière. Haar vocalen worden gekenmerkt door een nogal laag, doorleefd geluid die geruchten op gang brengen dat ze eigenlijk een man zou zijn. In 1975 brengt ze haar eerste single "La Bagarre" uit die het goed doet in de discotheken. Twee jaar later neemt ze de plaat "I Am A Photograph" (1977) op die de eerste in een serie van platen is en haar grootste hit scoort ze in 1978 met de single "Follow Me". Naast een carrière als zangeres gaat ze ook verdienstelijk schilderen en wordt daarnaast ook een Italiaanse TV persoonlijkheid.

John Legend
John Legend werd in 1978 geboren als John Stephens in Ohio. Op vijfjarige leeftijd begon hij met piano spelen en zong vooral gospelmuziek. Hij werd in 1998 ontdekt door Lauryn Hill voor wie hij achtergrondwerk deed voor haar album “Everything Is Everything”. In 2001 bracht hij een live-album uit getitled “Live At Jimmy’s Uptown. “ en zong hij op de achtergrond mee met artiesten als Alicia Keys (voor wie hij “You Don't Know My Name” schreef), Jay-Z, Black Eyed Peas, Janet Jackson en Kanye West. In 2004 verandert hij zijn achternaam in 'Legend' en een jaar later brengt hij zijn debuutalbum “Get Lifted” uit. Daarvan doet de single “Ordinary People” het meteen goed in Amerika en bereikt de top 5. Daarnaast krijgt hij Grammy Awards in de categorieën beste R&B album, beste R&B mannelijke zanger en beste nieuwe artiest. In 2006 volgt het album “Once Again” met daarop de hits “Save Room” en “P.D.A. (We Just Don't Care)”.

Level 42
Level 42 werd in 1979 opgericht als jazz/funk band met als groepsleden Mark King (zanger/basgitarist), Mike Lindup (zanger/toetsenist), Boon Gould (gitarist) en Phil Gould (drums). Ook sessiemuzikant Wally Badarou leverde regelmatig bijdragen aan de albums van de groep. Hun eerste single was "Love Meeting Love" (1980) waardoor ze een platencontract met Polydor kregen. In 1981 brengt de groep de single "Love Games" uit die ze een top 40 hit oplevert en ook het bijbehorende album “Level 42” doet het goed. De opvolger van dat album, “The Pursuit Of Accidents” (1983), levert de clubhit "Weave Your Spell" en pophit "The Chinese Way" op. Ook verschijnt rond die tijd het album “The Early Tapes”, met oud werk van de groep. Het vierde Level 42 album is “Standing In The Light” (1983) dat opgenomen wordt met leden van de groep Earth Wind & Fire en leidt tot de clubhit "The Sun Goes Down (Living It Up)". In 1984 verschijnt het album “True Colours” met een mix van funk, rock en pop. "The Chant Has Begun" en "Hot Water" zijn hitsingles van dat album. Daarna volgt “World Machine” (1985) met de hits "Something About You" en "Leaving Me Now". 1987 brengt het album “Running In The Family” en de hits "Lessons In Love," "It's Over" en de titeltrack. Kort daarna verlaten Phil en Boon de groep vanwege het in hun ogen te poppy geluid van de band. Het album “Staring At The Sun” (1988) doet aanmerkelijk minder,  “Guaranteed” levert weer een redelijke hit op voor de titeltrack, maar “Forever Now” (1994) doet weer weinig. Een nieuw album “Retroglide” staat gepland voor 2006.

Ben Liebrand
Ben Liebrand begon zijn muziekcarrière als DJ, werd later bekend met diverse succesvolle mixen en remixen en geldt als Neerlands beste remixer. In 1976 begint Liebrand als DJ met zijn mobiele discoshow  Vanaf 1980 begint hij voorzichtig aan platen te verknippen en plakken met het doel ze beter geschikt te maken voor de dansvloer. In 1982 komt Liebrand in contact met de groep The Limit, die hem vraagt hun nummer “She's So Divine” te remixen. Deze remix belandt in de Amerikaanse dancelijst op nummer 10, waardoor hij in contact komt met muziekuitgeverij The Company, die zijn mix van The Hues Corporation's “Rock The Boat” laat coveren door Forrest. Het resultaat is een hit in Engeland (nummer 4). Hierna volgen successen als de “Holiday Rap” van Mc Miker G & DJ Sven, waarvoor Liebrand de muziek verzorgt, en succesvolle remixen van artiesten zoals Hot Chocolate (“You Sexy Thing” en “Everyone's A Winner”) en Bill Withers (“Lovely Day” en “Ain’t No Sunshine”). In 1983 gaat Ben Liebrand mixen maken voor Radio Veronica. Zijn programma In The Mix bevat een uur lang non-stop discomixen waaruit uiteindelijk het fenomeen Grandmix ontstaat, een mix van een uur met alle grote hits van het jaar. Twee jaar later gaat hij zogenaamde Minimixen van platen maken, waarvan een aantal zelfs weer op plaat worden uitgebracht (Phil Collins' “In The Air Tonight” en “The Alf Rap”). In 1990 verschijnt er een album van Ben Liebrand getiteld “Styles”. Op dit album staat ook de single “Move To The Big Band” die hij samen met Tony Scott  (Peter van der Bosch) opneemt. Ander succes behaalt Liebrand met het remixen van de Nu Shooz hit “I Can’t Wait” (1986). Tegenwoordig is Ben Liebrand, naast zijn eigen muziekbedrijf, nog steeds actief als DJ en brengt hij verzamel CD’s uit (“Grand 12 Inches”-serie).

Lime
De groep Lime bestond uit de Canadese Denis en Denyse LePage en met name Denis, schrijver en producer, drukte zijn stempel op het geluid van de groep. Hun carrière begint in 1980, nadat Denis roem oogst met zijn werk voor Kat Mandu, France Joli, Geraldine Hunt en Freddie James met een duidelijk herkenbaar geluid van blazers- en strijkorkestarrangementen. In dat jaar nemen Denis en Denyse een aantal eigen nummers op met Joe La Greca (ook verantwoordelijk voor het succes van Carol Jiani). De muziek van de groep brengt na de teloorgang van de disco het genre high-energy onder de aandacht van het grote publiek. De eerste single "Your Love" wordt meteen een enorme hit, net als het bijbehorende gelijknamige album. Van dat album worden bijna alle tracks clubhits: "You're My Magician", "(Baby) I'll Be Yours", "It's You" en "Agent 406". Hun tweede album "Lime 2" (1982) leidt tot de hit "Babe We're Gonna Love Tonight" en in mindere mate geldt dit ook voor "Wake Dream" en "Come And Get Your Love". Het succes van de band wordt door hun label gezien als een goede manier om geld te verdienen en van veel van hun hits worden meerdere remixen uitgebracht, wat de levensduur van de platen aanmerkelijk verlengt. In 1983 volgt het album "Lime 3" met daarop de clubhit "Guilty". Omdat het echtpaar LePage geen heil ziet in toeren, huren ze daarvoor Joy Dorris en Chris Marsh in, die beschikken over gelijkwaardige vocale capaciteiten. Ondanks een toerende groep levert het nieuwe album "Sensual Sensation" (1984) geen hits op. In 1985 brengt Lime een nieuw album uit met een enigszins ander geluid. "Unexpected Lovers" doet het redelijk maar levert alleen nog clubhits op. Tot aan 2002 verschijnen in totaal nog vier albums, maar die halen het niet bij de eerdere successen.

Limit (Oattes & Van Schaik)
Bernard Oattes werd geboren in 1954 en schrijft en produceert samen met Rob van Schaik in 1981 de hit "Desire" voor Future World Orchestra. Samen vormen zij ook het project The Limit, waarmee onder meer in 1982 in Amerika een hit wordt gescoord met de single “She's So Divine”, waarvan de 12 inch-versie Ben Liebrand’s eerste remix bevat. In 1984 bereikt de single “Say Yeah”, een duet met de Amerikaanse zangeres Gwen Guthrie, in zowel Nederland als Engeland de hitlijsten en doet het ook daarbuiten goed in de clubs. Het duo schrijft ook hitsuccessen voor de Engelse groepen Five Star en Ceejay. Oattes is in de jaren ’90 ook solo actief. Hij maakt drie pop/jazz albums en co-produceert in 2000 een aantal tracks voor het album “Passport” van Eddy De Clercq.

Lipps Inc
Lipps Inc was een studioproject met één enorme hit: "Funkytown" (1980). Enige stabiele factor binnen de groep was zangeres Cynthia Johnson, daar de bezetting van de rest van de groep regelmatig wijzigde. “Funkytown” werd nummer 1 in Amerika en bereikte de platina status en werd ook internationaal een grote hit. Een andere single die nog wat deed was "Rock It", maar leverde verder geen noemenswaardig succes op. In 1981 verschijnt nog "How Long" die het goed doet in de Amerikaanse clubs, waarna de groep halverwege de jaren ’80 wordt opgeheven.

Liquid Gold
De Engelse band Liquid Gold was verantwoordelijk voor diverse aanstekelijke discodeuntjes. Hun eerste album wordt in 1978 uitgebracht, maar daarmee boeken ze maar weinig resultaat. De eerste single flopt, maar Amerikaanse DJ's gaan de b-kant van die single draaien wat leidt tot hernieuwde aandacht voor de groep. Er wordt een remix gemaakt van dat nummer, "My Baby's Baby", waardoor het alsnog een hit wordt in 1979. De volgende single die datzelfde jaar in Engeland wordt uitgebracht ("Mr. Groovy") flopt wederom, maar als de band daarna in 1980 "Dance Yourself Dizzy" uitbrengt keert het tij voor de groep en scoren ze een wereldwijde hit. Na "Dance Yourself Dizzy" volgen de singles "Substitute" en "The Night, The Wine, And The Roses" met hetzelfde aanstekelijke discogeluid. Liquid Gold doet een jaar later voor Engeland mee aan het Eurovisiesongfestival met "Don't Panic" en ondanks dat ze er niet mee winnen wordt het toch een bescheiden hit in Engeland. Daarna volgen nog diverse singles, met als enige noemenswaardige hoogtepunt het nummer "Where Did We Go Wrong" (1982).

Living In A Box
Living In A Box was een Engelse band, die in 1985 werd opgericht in Sheffield. Hun grootste hit was het nummer “Living In A Box” (1987). Hun gelijknamige debuutalbum brachten ze in 1987 uit en de opvolger daarvan, “Gatecrashing” (1989), twee jaar daarna. Daarop stonden ook de hits "Blow The House Down", waarop Brian May van Queen gitaar speelde, en "Room In Your Heart". In 1990 gaat de groep uit elkaar. Zanger Richard Darbyshire probeert het daarna zonder al te veel succes solo, maar schrijft nog wel hits voor andere artiesten, zoals onder andere voor Lisa Stansfield.

Loose Ends
De band Loose End (zonder s aan het einde) begon in Londen en veranderde haar naam al snel in Loose Ends (met s aan het einde). De band bestond uit Jane Eugene, Carl McIntosh en Steve Nichol en hun eerste albums werden geproduceerd door Nick Martinelli. Na eerst beperkte clubhits te hebben gescoord met “Emergency (Dial 999)” en “Choose Me” (beiden 1984) breken ze in 1985 door met de single “Hangin' On A String”, die net als de singles “Magic Touch” en “Golden Years” op het album “So Where Are You?” staan. Daarna volgen tot begin jaren ’90 nog diverse platen met als noemenswaardige clubhits nog “Stay A Little While Child” en “Slow Down” (beiden 1986).

Jennifer Lopez
Jennifer Lynn Lopez werd geboren in 1969 in de Bronx in New York uit ouders van Puerto Rican komaf. Lopez begon haar carrière als danseres in diverse videoclips en kreeg in in 1990 een vaste plaats als danseres in het TV-programma In Living Color. Kort daarna werd ze danste  ze bij Janet Jackson en was ook te zien in Janet’s videoclip van "That's the Way Love Goes" (1993). Vervolgens was Jennifer Lopzez als actrice te zien in diverse TV-series en films, waaronder de films Money Train, Selena.en The Wedding Planner. Haar muziekcarrière begint in 1999 als ze haar debuutalbum “On the 6” uitbrengt. Daarop staat de Amerikaanse nummer1 hit "If You Had My Love", en ook de hits "Waiting for Tonight", "Feelin' So Good" en "Let's Get Loud". De opvolger van dat album “J. Lo” (2001) komt in de Amerikaanse albumlijst meteen op nummer 1 binnen en bevat de hits "Love Don't Cost A Thing", die ook in Europa een grote hit wordt, "Play", "I'm Real" en "Ain't It Funny". Een jaar later volgt er een remix album “J To Tha L-O!: The Remixes” (2002) dat het eerste remixalbum wordt die op nummer 1 binnenkomt in Amerikaanse albumlijst. Datzelfde jaat komt ook “This Is Me... Then” (2002) uit met de hits "Jenny From The Block", "All I Have" (met LL Cool J), en "I'm Glad". In 2005 brengt Jennifer Lopez de plaat “Rebirth” uit met daarop hit "Get Right". Vervolgens verschijnt ook nog een Spaanstalig album met de titel “Como Ama Una Mujer” (2007), dat het vooral buiten Amerika goed doet. Haar laatste album “Brave” verschijnt in 2007 maar die doet het aanmerkelijk minder goed dan haar eerdere inspanningen. Na een gestrand eerder huwelijk en high-profile relaties met sterren als Sean “P. Diddy” Combs, Cris Judd en Ben Affleck, trouwt Jennifer uiteindelijk met zanger Marc Anthony en krijgt met hem in 2008 een tweeling.

Love & Kisses
Love & Kisses was één van de projecten van Alec Costandinos. In 1977 verscheen het debuutalbum "Love And Kisses", waarop Costandinos liet zien een meester te zijn in het maken van epische disco liedjes die vaak meer dan 15 minuten duurden en een hele kant van een plaat in beslag namen. Op dat album verzorgde Alec de vocalen, samen met Sue Glover, Stephanie DeSykes, Sunny Leslie, Vicki Brown en Joanne Stone, die bekend werden als The Birds Of Paris. Op het album stonden de discohits "Accidental Lover" en "I Found Love (Now That I Have Found You)". Een jaar later schrijft Costandinos het thema voor de discofilm "Thank God It's Friday" en draagt daaraan ook het liedje "You're The Most Precious Thing In My Life" bij, beiden onder de naam Love & Kisses. Tegelijkertijd komt het tweede Love & Kisses album uit, getiteld "How Much, How Much I Love You" en wordt de best verkopende plaat van de groep. Het derde en laatste Love & Kisses album is "You Must Be Love" met daarop naast de titeltrack ook "Ooh La La La La". Op dit album verzorgt Alec de vocalen samen met The Birds Of Paris, Arthur Simms en Katie Kissoon.

Love Unlimited
Zie ook Barry White & Love Unlimited.

Gary Low
De muziekcarriëre van Gary Low, wiens echte naam Luis Romano Peris Belmonte is, begon bi toeval begin jaren ‘80. Hij werd in 1982 door Pierluigi Giombini ingehuurd om het nummer ‘You Are A Danger” in te zingen die vrijwel meteen een Europese hit opleverde. De opvolgers “I Want You” (1983) deed het ook behoorlijkgoed, maar vooral “La Colegiala” (1984) werd weer een internationale hit, niet in de laatste plaats vanwege het feit dat de melodie van dat nummer kort daarvoor ook in een koffiereclame gebruikt was.

Carrie Lucas
Carrie Lucas werd geboren in Los Angeles, Californië. Carrie was de oudere zus van Greg Phillinganes waarmee ze in de jaren ’70 optrad. Greg werkte onder andere met Stevie Wonder. In 1976 kwam Carrie in contact met producer Dick Griffey, die toen succes had met The Whispers, waarvoor ze achtergrondwerk deed en die bezorgde haar een platencontract. Haar debuutalbum was "Simply Carrie" (1977) en bezorgde haar de hit "I Gotta Keep Dancing", die in Amerika nummer 1 werd in de clubs. Twee albums verder verschijnt in 1979 "Carrie Lucas In Danceland" met de hit "Dance With You". Een jaar later brengt ze "Portrait Of Carrie" uit met daarop de hit "Keep Smilin'", een remake van haar eerste hit. Ook daarna blijft ze muziek maken maar met aanmerkelijk minder resultaat.

Cheryl Lynn
Cheryl Lynn Smith werd geboren in 1957 in Los Angeles, Californië en begon met zingen in het kerkkoor. In 1976 besluit ze de muziek in te gaan, doet auditie voor de musical "The Wiz" en toert daarmee door Amerika. Daarnaast doet ze veel achtergrondwerk. Twee jaar later verzorgt ze gastvocalen op Toto's "Georgy Porgy" en brengt ze haar debuutalbum "Cheryl Lynn" (1978) uit met daarop de hits "Got To Be Real" en "Star Love". In 1979 volgt het album "In Love" met daarop de hit "Keep It Hot" en in 1981 "In The Night", geproduceerd door Ray Parker Jr., met de hit "Shake It Up Tonight". Cheryl Lynn’s daarop volgende album "Instant Love" levert het duet "If This World Were Mine" met Luther Vandross op. In 1983 bezorgen Jimmy Jam & Terry Lewis Cheryl nog een laatste clubhit met "Encore". Diverse albums volgen daarna nog, echter zonder veel resultaat. Als noemenswaardige plaat kan nog wel de 12 inch "Everytime I Say Goodbye" van het album "Whatever It Takes" (1989) genoemd worden.