BEATFM

T

T-Connection
De T-Connection wordt in 1975 opgericht op de Bahamas. Een jaar later krijgen ze een platencontract bij het in Miami gevestigde TK Records. Hiervoor nemen ze hun debuutalbum “Magic” (1977) op waarop de discohit “Do What You Wanna Do” staat. In 1978 verschijnt het album “'T-Connection” met daarop de hits “At Midnight” en “Saturday Night”. Aanmerkelijk minder succesvolle opvolgers van deze singles zijn “On Fire” en “Let Yourself Go” van het album “On Fire” (1979). Hun laatste TK Records album is “Totally Connected” (1980). Daarna volgen nog de albums “Everything Is Cool” (1981), “Pure & Natural” (1982), “The Game Of Life” (1983) en “Take It To The Limit” (1984). Op dat laatste album staat ook de wonderschone track “Love Odyssey (Love Shines Forever)” (b-kant van de single “Take It To The Limit”) die, naast de grote discohits van T-Connection ook regelmatig op BeatFM te horen is.

Tavares
De vijf broers Tavares uit New Bedford, Massachusetts begonnen eind jaren ’60, begin jaren ’70 de groep Chubby And The Turnpikes. Tegen de tijd dat ze hun eerste single uitbrachten noemden ze zich inmiddels Tavares. De soulplaat "Check It Out" (1973) bereikte de top 10 van de Amerikaanse R&B hitlijst en werd zelfs een top 40 pophit. De single is ook terug te vinden op het door Johnny Bristol geproduceerde debuutalbum van de groep. Een aantal albums volgt daarop met als noemenswaardige hitsingles de R&B nummer 1 hit "She’s Gone" (een cover van het Hall & Oates nummer) en pop top 10 hit "It Only Takes A Minute". Het vierde album "Skyhigh" (1976) levert de internationale danceclassics "Heaven Must Be Missing An Angel" en "Don’t Take Away the Music" op waarmee ze definitief hun naam vestigen. Een paar albums later wordt een cover van "More Than A Woman" (origineel van the Bee Gees) opgenomen op de Saturday Night Fever soundtrack, waardoor ze weer wereldwijd in de schijnwerpers terechtkomen. De plaat levert de groep ook hun enige Grammy Award op. In 1979 brengen de broers het vooral met ballads gevulde album "Madam Butterfly" uit met daarop de hit "Never Had A Love Like This Before". Daarna volgt "Supercharged" met de bescheiden hit "Bad Times". Diverse minder succesvolle albums volgen in de vroege jaren ’80 met als hoogtepunten de singles "Penny For Your Thoughts" (waarvoor ze een Grammy-nominatie krijgen), “Got To Find My Way Back To You” en hun laatste clubhit "Deeper In Love”.

Temptations
In 1960 wordt de vijfkoppige groep The Elgins gevormd in Detroit, Michigan uit een aantal andere Motown-acts. De groep bestaat dan uit Otis Williams, Franklin, Bryant, Kendricks en Paul Williams, maar zal gedurende de jaren regelmatig van bezetting wisselen. Een jaar later krijgt de groep een platencontract bij Motown, maar als ze ontdekken dat er op dat moment al een groep bestaat met dezelfde naam wordt de naam The Temptations geboren. De eerste singles van de groep doen maar weinig, totdat in 1963 Smokey Robinson met de groep aan het werk gaat. In 1964 leidt dat tot de eerste hitsingle: "The Way You Do The Things You Do". Daarna volgt "My Girl" die The Temptations een jaar later hun eerste Amerikaanse nummer 1 hit oplevert. Diverse hits volgen daarna, ook als in 1966 Norman Whitfield het stokje van Smokey Robinson overneemt. Het eerste wapenfeit van die samenwerking is "Ain't Too Proud To Beg" en andere hits zijn onder andere "Beauty Is Only Skin Deep", "(I Know) I'm Losing You" en "You're My Everything". Tegen het einde van de jaren ’60 zijn The Temptations internationale sterren wat tevens leidt tot sterallures en bijbehorende groepswisselingen. In 1969 komt Dennis Edwards bij de groep, net nadat ze Motown’s eerste Grammy Award krijgen voor het album "Cloud Nine" (1968), dat wordt gekenmerkt door een funky psychedelisch soulgeluid dat al snel navolging krijgt van artiesten als Diana Ross & The Supremes, Marvin Gaye en War. Overigens verlaat Edwards de groep drie keer voor een solocarrière. Grootste hits zijn in de jaren ’70 "Just My Imagination (Running Away With Me)" (1971) en "Papa Was A Rollin' Stone" (1972), waarvoor ze ook weer een Grammy krijgen. In 1981 werken The Temptations mee aan de Rick James-hit "Super Freak", in ruil waarvoor James meewerkt aan The Temptations-hit "Standing On The Top", die het alleen in Amerika goed doet. Daarna neemt het succes af. Als enige hoogtepunt kan nog "Love On My Mind Tonight" (1984) genoemd worden. Datzelfde jaar komen ze echter terug met de megahit "Treat Her Like A Lady", die tevens de laatste grote hit is voor de groep. Tot op de dag van vandaag blijft de groep echter platen maken en optredens verzorgen.

Todd Terry
Todd Terry werd in 1966 geboren in Brooklyn, New York en is een bekende DJ, producer en remixer. Hij stond aan de wieg van de New Yorkse housemuziek begin jaren ’80. Todd Terry mixte disco, Chicago house en hip hop en was verantwoordlijk voor remixes van de vroege crossover househits "I'll House You" van Jungle Brothers en "Missing" van Everything But the Girl. Todd's eigen nummers "Something Goin On'" en "Keep On Jumpin" met vocalen van Jocelyn Brown en Martha Wash worden grote clubhits. Daarnaast remixte hij onder andere "Stupid Girl" van Garbage, "Owner Of A Lonely Heart" van Yes, "Saint Of Me" van The Rolling Stones en Yazoo’s  "Don't Go".

Tony Terry
De uit Washington D.C. afkomstige Tony Terry begon als achtergrondzanger en speelde in diverse musicals voordat hij in 1987 aan een solocarrière begon. In datzelfde jaar scoort hij twee behoorlijke clubhits met de nummers “Lovey Dovey” en “She’s Fly” en treedt op met artiesten als Jodeci, Boyz II Men, Gladys Knight, Stevie Wonder en Roberta Flack. Daarnaast is hij te horen op de soundtracks van de films Gladiators en Tap. Ook was hij te zien in diverse televisieprogramma’s en kreeg in 1991 twee Soul Train nominaties.

Third World
De reggaeband Third World werd opgericht in 1973 door toetsenist Michael "Ibo" Cooper en gitarist/cellist Steven "Cat" Coore die beiden daarvoor bij de band Inner Circle speelden. In Jamaica kwam de band moeilijk aan de bak omdat ze volledig live speelden in plaats van met de in Jamaica gebruikelijke “sound systems”, waarbij met platen werd meegespeeld. Daarom ging Third World naar Engeland voor een toer en kregen daar vervolgens een platencontract aangeboden. Hun debuutsingle "Railroad Track" (1974) leidde tot een Europese toer als openingsact voor Bob Marley & The Wailers. Hun debuutalbum “Third World” kwam in 1976 uit. De opvolger daarvan was “96° In The Shade” (1977) en was buitengewoon succesvol in Europa, vooral dankzij de inmiddels klassieke disco/reggae-cover van "Now That We Found Love" (origineel van de O'Jays). Twee jaar later zou de plaat ook in Amerika een hit worden. Drie minder succesvolle albums volgden daarna, tot in 1981 het album “Rock The World” uitkomt met de hit "Dancing On The Floor (Hooked On Love)", die het goed doet in Engeland. Nadat ze tijdens een ode aan Bob Marley op een Engels popfestival live samenwerken met Stevie Wonder, schrijft en produceert Stevie twee nummers voor het volgende Third World album “You've Got The Power” (1982). Eén daarvan, "Try Jah Love", bezorgt de band opnieuw een enorme hit. Noemenswaardige clubhits daarna zijn nog “Sense Of Purpose” en "One More Time" (beiden 1985). Daarna blijft groot succes uit, ondanks het feit dat de groep nog regelmatig platen blijft uitbrengen en optredens blijft verzorgen.

Evelyn Thomas
Evelyn Thomas werd in 1953 geboren in Chicago. Zoals zovelen begon ook zij met zingen in het plaatselijke kerkkoor. In 1974 verhuisd ze naar New York met als enige doel ‘het te gaan maken’ in de show-business. Een jaar later begint ze haar carrière op Broadway in de originele cast cast van "The Wiz". Datzelfde jaar komt ze in contact met de Engelse dj Ian Levine, waarmee ze haar eerste single "Weak Spot" opneemt, die een bescheiden hit wordt in England. In 1977 verhuisd Thomas naar Engeland waar Ian Levine samen met Fiachra Trench aan haar carrière gaan werken. Dit leidt in 1978 tot het disconummer "I Wanna Make It On My Own", dat door een gebrek aan promotie echter maar weinig doet. Rond 1984 had Ian Levine inmiddels een aantal bescheiden hitjes voorgebracht met andere artiesten en na de ondergang van de discomuziek onstaat met het nummer “High Energy” (1984) van Evelyn Thomas dan een nieuwe muziekstroming met dezelfde naam. Het bijbehorende album bevat daarnaast ook het redelijk succesvolle nummer "Masquerade" op. Vele aanmerkelijk minder succesvolle singles, inclusief diverse remixen van” High Energy” volgen daarna nog.

Lillo Thomas
Lillo Thomas werd geboren in en groeide op in Brooklyn, New York. Naast een succesvolle carrière als zanger, was hij ook een behoorlijk succesvol atleet. Toen hij 16 jaar oud was zette hij het 200 meter hardloop wereldrecord op 20.8 seconden. Een auto-ongeluk weerhield hem ervan mee te doen aan de Olympische Spelen van 1984 in Brazilië, waarvoor hij zich toen al had gekwalificeerd. Daarna verlegde hij zijn carrière richting de soulmuziek. Via achtergrondwerk voor onder andere Evelyn King, Kashif, Howard Johnson, James Ingram, George Benson en Melba Moore (voor wie hij overigens ook “Mind Up Tonight” schreef).kreeg hij een platencontract. In 1983 leidde dat tot zijn debuutalbum “Let Me Be Yours”. Een jaar later volgt “All Of You” (1984) waarop zijn eerste bescheiden hit “Settle Down” (1985) terug te vinden was. In 1987 heeft Lillo zijn grootste succes met de single “Sexy Girl” van het album “Lillo”, waarop ook “I'm In Love'” staat. Daarnaast werkte hij samen met andere artiesten, zoals Paul Laurence, Freddie Jackson en Melba Moore en bleek hij ook een behoorlijke schilder en acteur te zijn.

Three Degrees
In 1963 ontwikkelde producer Richard Barrett in Philadelphia een meidengroep, zonder echte leadzangeres maar met drie individuele stemmen en stijlen, genaamd The Three Degrees. De groepsbezetting wijzigde door de jaren heen nogal eens maar aan de eerder genoemde basisindeling werd doorgaans wel vastgehouden. Hun eerste single was "Gee Baby (I'm Sorry)" (1963) die meteen succesvol was. Meer singles volgden maar die flopten min of meer. Begin jaren ’70 begint het beter te gaan met de groep en hebben ze een reeks van R&B hits die begint met "Maybe" (1970). In 1971 verschijnt de groep in de film The French Connection en toeren ze met Engelbert Humperdink. In 1973 zorgt Barrett ervoor dat Kenny Gamble & Leon Huff The Three Degrees als eerste vrouwelijke act voor hun platenlabel Philadelphia International tekenen. De eerste single die uit die samenwerking voortkomt is "Dirty Ol' Man". Daarna verschijnen diverse hits waaronder "Year Of Decision" en "When Will I See You Again" (1974). Ook werken ze mee aan de successen van MFSB (afkorting voor Mother Fucking Son Of A Bitch en Mother Father Sister Brother) die tevens het huisorkest van Gamble & Huff worden. Zo zijn de The Three Degrees ook te horen op het "Love Is The Message" (1974) album van MFSB en met name op de hit "TSOP (The Sound Of Philadelphia)" die hun grootste succes ooit wordt. Een tweede en derde album volgen ("The Three Degrees International" en "The Three Degrees Live", beiden 1975) waarna ze een wat mindere periode meemaken bij een nieuw platenlabel, totdat Giorgio Moroder eind jaren ’70 hun pad kruist. Hun door Moroder geproduceerde album "New Dimensions" (1978) levert ze de hits "Giving Up, Giving In" en "The Runner" op. Een jaar later volgt het eveneens door Moroder geproduceerde "3-D" met daarop "My Simple Heart" en "Jump The Gun". Daarna is het betrekkelijk stil rond de groep tot het Engelse producerstrio Stock, Aitken & Waterman zich in 1985 over de groep ontfermt en ze in Europa scoren met "The Heaven I Need". Ook daarna (tot in het nieuwe millennium) brengen de dames nog albums uit, echter zonder daarmee eerdere resultaten te benaderen.

Bobby Thurston
Bobby Thurston werd in in 1954 geboren en scoorde in 1980 een wereldwijde hit met “You Got What It Takes”. Het was ook de eerste single die werd uitgebracht op het befaamde Nederlandse platenlabel “Rams Horn Records”. Hij begon zijn carrière bij de groep Spectrum Ltd. Uiteindelijk kwam hij terecht bij het platenlabel Prelude waar hij zijn debuutalbum “You Got What It Takes” uitbracht. Naast de succesvolle titeltrack werd ook het nummer “Check Out The Groove” (1980) nog een behoorlijke clubhit. Nog twee platen volgden, maar kwamen niet in de buurt van het succes van zijn debuutalbum.

Timbaland
Timothy Z. Mosley, geboren in Norfolk, Virginia in 1971, groeide op in zijn geboortestad Norfolk en kwam daar in contact met Missy Elliott and Melvin Barcliff ("Magoo"). Hij begon zijn muziekcarriëre als DJ Timmy Tim, maar begon al snel instrumentale hip-hop muziek te maken. Elliott hoort zijn muziek en gaat met hem samenwerken, hetgeen uiteindelijk leidt tot een contract in New York. Timbaland doet daar productiewerk voor onder andere Jodeci (album “The Show”, 1995). In 1996 produceert Timbaland Ginuwine’s debuutalbum “Ginuwine...The Bachelor”, die een grote hit wordt met onder andere de hitsingle "Pony". Op dat album is voor het eerst ook het voor Timbaland-producties zo kenmerkende geluid te horen. Na zijn werk voor Ginuwine, klopt zangeres Aaliyah bij hem aan voor het album “One In A Million”, waarvoor hij met Elliot nummers schrijft en produceert en waarvan wereldwijd meer dan 11 miljoen exemplaren worden verkocht.Tegen het einde van de jaren ’90 en aan het begin van het nieuwe millenium is Timbaland’s herkenbare geluid terug te horen in hits van onder andere SWV, Destiny’s Child, Jay-Z, Justin Timberlake en Snoop Dogg. Ook brengt hij samen met zijn vriend Magoo eigen platen uit maar die doen niet zoveel. Met name in 2006 lijkt het succes van Timbaland-producties geen grenzen te kennen, met als speerpunten Nelly Furtado’s hits "Promiscuous" en "Maneater" en Justin Timberlake’s "SexyBack" en "My Love". Daarnaast is hij te horen op "Wait A Minute" van The Pussycat Dolls. Een jaar later verschijnt zijn eigen nieuwe album “Timbaland Presents Shock Value”, waarvan de single "Give It To Me" met Nelly Furtado en Justin Timberlake een enorme hit wordt, net als de opvolger daarvan "The Way I Are".

Justin Timberlake
Justin Randall Timberlake werd geboren in Memphis, Tennessee in 1981. Hij kwam in 1993 bij het Disney TV programma The Mickey Mouse Club, waar ook Britney Spears en Christina Aguilera aan meededen. In 1995 begint Timberlake de jongensgroep ’N Sync, waarmee hij in 2000 een enorme hit scoort met het album “No Strings Attached”.  Twee jaar later gaat Justin Timerlake alleen verder en brengt zijn eerste solosingle "Like I Love You" uit. Het album “Justified” (2002) volgt en doet het behoorlijk goed: er worden wereldwijd meer dan 7 miljoen exemplaren van verkocht. Andere succesvolle singles van dat album zijn "Cry Me A River" en "Rock Your Body". In 2004 veroorzaakt de zanger een rel tijdens een Super Bowl optreden als hij Janet Jackson’s borst ontbloot. Datzelfde jaar krijgt hij twee Grammy Awards. Naast een muziekcarriëre heeft Timberlake ook een carriëre op het witte doek en doet mee in een aantal films. Ook doet hij mee op platen van diverse andere artiesten, waaronder de Black Eyes Peas’ "Where Is the Love?" (2003), Nelly's "Work It" (2002) en Snoop Dogg’s "Signs" (2005). In 2006 brengt hij een nieuw album uit getiteld “FutureSex/LoveSounds” waarop hij samenwerkt met producers Timbaland, Will.i.am en Rick Rubin en die hem wederom twee Grammy Awards oplevert. Hitsingles van dat album zijn "SexyBack", "My Love", "What Goes Around Comes Around" en "LoveStoned”. Daarnaast werkt hij mee aan de Timbaland-hit "Give It to Me", een duet met Nelly Furtado.

The Time
The Time is een funkgroep die in 1981 werd opgericht door Prince. De band bestond uit Jellybean Johnson op drums, Jimmy Jam en Monte Moir als toetsenisten, Terry Lewis op basgitaar, Jesse Johnson op gitaar, zanger Morris Day en Jerome Benton, die als een soort side-kick voor Day gold. De groep bracht een aantal funk/rockplaten uit waarop de hitsingles "Jungle Love" (1984) en "The Bird" (1985) terug te vinden waren. Ondanks hun status als muzikant mochten de heren op geen van de albums zelf spelen want dat deed Prince zelf samen met zanger Morris Day. Dit en de vreemde capriolen van Prince tijdens optreden leidde tot veel spanningen en in 1983 tot het ontslag van Jimmy Jam en Terry Lewis, die inmiddels als productieduo werkten met andere acts als Klymaxx, de S.O.S. Band en Janet Jackson. Halverwege de jaren ’80 viel de band uit elkaar. In 1990 kwamen de originele 6 groepsleden weer bij elkaar om te werken aan de film en sountrack “Graffiti Bridge” en hun album “Pandemonium.” Hierop wa hun grootste hit "Jerk Out" terug te vinden. Hierna gingen de groepsleden weer hun eigen gang tot ze in 2010 weer een nieuwe plaat opnemen.

Time Bandits
De Time Bandits was een Nederlandse band onder leiding van zanger Alides Hidding. Hidding scoorde in 1980 zelf een solohit met "Hollywood Seven". Een jaar later heeft hij met zijn band de Time Bandits een eerste top 10 hit met "Live It Up", zowel in Nederland als in Amerika. In Amerika bereikt het nummer zelfs de nummer 1-positie in de dancechart. Ook de opvolger daarvan, “Sister Paradise”, doet het een jaar later redelijk. Diverse hits volgen daarna, waaronder "I'm Specialized In You" (1982), "Listen To The Man With The Golden Voice," “I’m Only Shooting Love” (beiden 1983) en “Endless Road” (1985). In 1986 gaat de band samenwerken met Dan Hartman, hetgeen tenslotte nog de hit “I Won’t Steal Away” oplevert.

TLC
In 1993 bracht de groep TLC, bestaande uit Left Eye, T-Boz en Chilli, hun debuutalbum “Oooooh… On The TLC Tip” uit die in Amerika meteen een behoorlijk succes wordt en de hit “Ain’t Too Proud To Beg” voortbrengt. Een jaar later verschijnt “CrazySexyCool” (1994) die ze hun internationale doorbraak bezorgt. Wereldwijd worden er van dat schijfje meer dan 11 miljoen exemplaren verkocht en het album bereikt in 18 landen de gouden status. Ook krijgt de groep er hun eerste Grammy Award voor als Beste R&B Album. Ook de single “Creep” levert in 1996 een Grammy Award op, maar als meest opvallende hit geldt toch wel “Waterfalls” waarvoor ze datzelfde jaar vier MTV Video Music Awards en twee Soul Train Music Awards krijgen. Daarnaast scoren ze nog een behoorlijke hit met het nummer “Diggin’ On You”. Voor hun derde album “Fanmail” schakelen ze naast hun vaste producer Dallas Austin ook hulp in van Babyface en Jermaine Dupri. Van dat album worden 6 miljoen exemplaren verkocht en wordt goud in 24 landen. Tevens verdienen ze er weer diverse Grammy Awards mee, waaronder twee voor de hitsingle “No Scrubs”. Daarna volgt van datzelfde album de hitsingle “Unpretty” waarvoor ze weer een MTV Video Music Award, twee Soul Train Music Awards en een American Music Award krijgen. In 2001 beginnen ze aan hun volgende album “3D”, maar door het onverwachte overlijden van Left Eye in 2002 moeten T-Boz en Chilli dat alleen afmaken waarbij duidelijk wordt dat Left Eye de drijvende kracht was achter de groep want het album doet maar weinig.

Total Contrast
Total Contrast was een Engels duo bestaande uit Robin Achampong en Delroy Murray. Ze begonnen begin jaren ’80 met het maken van reggaemuziek, maar breken in 1985 door met dancemuziek als producer Steve Harvey ze ontdekt. Ze scoren een paar behoorlijk (club)hits met "Takes A Little Time", "Hit and Run", "The River" en "What You Gonna Do About It" (allen (1985). In 1990 verzorgen ze nog de productie van het album “This is...” voor het trio Tongue ‘N Cheek.

Total Touch
Total Touch was een Nederlandse band rond zangeres Trijntje Oosterhuis en componist Tjeerd Oosterhuis. De muziek was een mix van soul, R&B, funk, pop en dance. De band werd eind jaren '80 opgericht, toen de Oosterhuisjes beiden nog tieners waren en toen al een muziekcarrière voor ogen hadden. Naast Trijntje en Tjeerd vormden achtergrondzangeressen Caroline Dest en Berget Lewis een belangrijke stabiele schakel in de band die nogal eens van samenstelling wisselde. In 1996 brengen ze hun debuutsingle “Touch Me There” uit die  vrij onverwacht een hit wordt. Trijntje toert op dat moment met haar vriendin Candy Dulfer door Europa maar moet terug naar Nederland om promotiewerk voor de plaat te doen. Het debuutalbum “Total Touch” (1996) levert daarna de hit “Somebody Else’s Lover” op en de derde single van de groep “One Moment Your Mind” wordt een grote kersthit. Het duurt vervolgens tot april 1998 voordat een nieuwe single verschijnt met de titel “I'll Say Goodbye”, die weer een behoorlijke hit oplevert. Ook het bijbehorende album “This Way” (1998) doet het goed en wordt meteen goud in Nederland. Ondanks het succes in Nederland wordt alleen het nummer “Doo Be La Dee” (1997) in het buitenland een redelijke hit en bereikt de top 10 van de Amerikaanse singlechart. In 1999 volgt dan nog een niet-commerciële release van “Forgive Won’t Forget”, maar in 2001 wordt de band opgeheven. Daarna richt Trijntje zich vooral op haar solo-carrière, waarbij ze onder andere met Herbie Hancock optreedt op het 24e North Sea Jazz Festival en blijft Tjeerd muziek schrijven en produceren.

Toto
Toto is een Amerikaanse groep uit Los Angeles die haar grootste successen had in de jaren ’80 , maar eind jaren ’70, ten tijde van de discorage ook een discohit scoorde met het nummer “Gorgy Porgy” (1979). De leden van de groep hadden als studiomuzikanten meegewerkt aan vele platen voordat ze in 1976 onder de naam Toto gingen samenwerken. In 1978 scoort Toto zijn eerste hit met "Hold The Line", afkomstig van het debuutalbum "Toto". Voor dit album ontvangen ze een Grammy Award nominatie als Best New Artist. Het debuutalbum wordt gevolgd door de platen "Hydra" (1979) en "Turn Back" (1981). Hun vierde plaat, die in 1982 onder de naam "Toto IV" uitkomt, leidt tot de grote doorbraak voor de band. Het album bevat onder andere de hits "Africa" en "Rosanna". Voor dat album ontvangt de groep zes Grammy Awards. De band wisselt door de jaren heen regelmatig van leadzanger. In 1985 werken David Paich en Steve Porcaro van de band namens Toto mee aan "We Are The World" van USA For Africa. Twee albums volgen, waarvan "The Seventh One" (1988) weer grote hits oplevert, waaronder "Pamela" en "Stop Loving You". Daarna maakt de band steeds in wisselende samenstelling nog diverse albums todat in 2008 de bandleden uit elkaar gaan.

Tramaine
Tramaine Hawkins is een gospelzangeres en werd in 1951 geboren in San Francisco. Ze begon in 1968 met zingen bij The Edwin Hawkins Singers, bekend van "Oh Happy Day". Als solo-artiest scoort ze met name in de jaren '80 hits als "Fall Down (Spirit Of Love)",  "In The Morning Time" (beiden 1986) en "The Rock" (1987). Tramaine was ook te horen op MC Hammer's pop/gospelhit "Do Not Pass Me By".

Trammps
The Trammps begonnen in de jaren ’60 als The Volcanos en wijzigden later hun naam in The Moods. Halverwege de jaren ’70 veranderen ze hun naam dan uiteindelijk in The Trammps en coveren Judy Garland's "Zing Went The Strings Of My Heart" die ze in 1972 hun eerste hit oplevert. Ze danken hun goede naam niet bepaald aan hun hitparade successen (ze scoren slechts drie Amerikaanse R&B Top 10 hits tussen 1972 en 1978) maar brengen wel diverse goedlopende albums uit, zoals "Soul Bones" en "Ninety-Nine And A Half", waarvan diverse liedjes regelmatig op The Beat te horen zijn . De groep doet het ook goed in de clubs met hits als "That's Where The Happy People Go" en "The Night The Lights Went Out". Hun grootste hit scoren ze in 1977 met "Disco Inferno" die ook op de filmsoundtrack van Saturday Night Fever staat. In 1979 verdienen ze met dat nummer een Grammy Award. In verschillende samenstellingen blijft de groep daarna actief en scoort nog af en toe bescheiden hits in met name Europa. In 1997 brengen ze als laatste wapenfeit nog "Mighty High" met Gloria Gaynor uit.

Roger Troutman
Zie Zapp & Roger Troutman.

Andrea True Connection
Andrea True begon haar carrière als actrice, voornamelijk in de seksfilmindustrie. In 1975 nam ze als investering van haar in Jamaica verdiende geld het nummer “More, More, More” aldaar op welke na behandeling door Tom Moulten in 1976 een wereldhit werd. Op BeatFM hoor je van dit nummer de speciale lange "promo only" versie van Tom Moulton. Het gelijknamige album dat Andrea vervolgens uitbracht leverde haar nog succes op met de singles “Party Line”, “Call Me” en “Fill Me Up (Heart To Heart)”. In 1977 nam Andrea haar tweede en laatste album op. De nummers "N.Y. You Got Me Dancing" en “What's Your Name, What's Your Number” leverde haar nog bescheiden hitjes op, maar die kwamen niet in de buurt van het succes van “More, More, More”.

Tina Turner
Tina Turner werd in 1939 geboren als Anna Mae Bullock. In de jaren ’60 vormde ze met haar toenmalige echtgenoot Ike Turner een succesvol duo, met hits als “Proud Mary” en “Nutbush City Limits”. Eind jaren ‘70 scheidt ze van Ike die haar mishandelde. In 1981 keert ze terug als ze als gast optreedt met Rod Stewart. In 1984 breekt Tina door als soloartieste met het nummer “Let's Stay Together” van het uiterst succesvolle album “Private Dancer”, waarop naast de titeltrack ook nog de hits “Help”, “What's Love Got To Do With It” en “Better Be Good To Me” staan. Een jaar later speelt ze naast Mel Gibson een rol in de film Mad Max Beyond Thunderdome waarvoor ze ook de titelsong “We Don't Need Another Hero” zingt. Diverse albums volgen daarna, waaronder “Break Every Rule” (1986), “Foreign Affair” (1989) en “Simply The Best” (1991). In 1993 verschijnt de film What's Love Got to do With It over het leven van Tina Turner en heeft ze nog een hit met haar versie van de oude Trammps-hit “Disco Inferno” en in 1995 zingt ze “Goldeneye”, de titelsong voor de gelijknamige James Bond-film, de hitparades in. Noemenswaardig daarna is haar duet met Barry White, getiteld “In Your Wildest Dreams” (1996).

Two Tons Of Fun & Weather Girls
Het succesverhaal van de uit de Bay Area rond San Francisco afkomstige Martha Wash en Izora Armstead.begint in 1976 als Martha en Izora bekendheid krijgen met de gospelgroep N.O.W. (News Of The World). Na een auditie voor Sylvester, die slechts vijf minuten duurt, ontstaat de achtergrondgroep The Two Tons Of Fun. Een groter contrast was bijna niet denkbaar: Sylvester, een kerel in vrouwenkleding, en twee zeer gezette gospel zangeressen met gouden strotjes daarachter. In 1977 werken ze mee aan het album "Sylvester" waarna nog drie albums met Sylvester volgen: "Step 2" (1978) met de hits "You Make Me Feel Mighty Real" en "Dance (Disco Heat)", "Stars" (1979) met de the titeltrack en "I Who Have Nothing" en als laatste het album "Living Proof" (1979). In 1979 gaan Martha en Izora solo. Sylvester's producer Harvey Fuqua doet de productie voor het album "Two Tons O' Fun" (1980) met daarop de clubhits "I Got The Feeling"/"Just Us" en "Earth Can Be Just Like Heaven". Op "I Got The Feeling" worden de dames ook bijgestaan door Patrick Cowley op synthesizers. Daarna volgt "Backatcha" (1981) zonder al te veel resultaat. Ze blijven echter optreden en in 1982 nemen ze onder de naam The Weather Girls het nummer "It's Raining Men" op, dat weer een enorme hit wordt. Een aantal clubhits volgt dan nog, waaronder "Well-A-Wiggy". In 1988 worden The Weather Girls opgeheven  Tegen het midden van de jaren ’90 ontpopt zich een schandaal als de groepen Black Box, C+C Music Factory en Seduction muziek die bedoeld is als achtergrondtracks gebruiken als complete nummers, zonder daarvoor zangeres Martha Wash te betalen. Schikking van rechtszaken hierover leidt tot een platencontract, waarbij Clivilles & Cole (de boosdoeners in deze zaak) uiteindelijk zelfs met Martha gaan samenwerken. In 1993 brengt Martha haar eerste solo-album "Martha Wash" uit met daarop de hit "Carry On". Voor DJ Todd Terry verzorgt Wash samen met Jocelyn Brown de vocalen op "Keep On Jumpin" en "Something's Goin' On" die beiden enorme clubhits worden. In 1997 verschijnt het tweede solo-album van Wash getiteld “The Collection” met zowel oude hits als nieuw materiaal en daarnaast werkt ze mee aan diverse andere projecten