V

Frankie Valli & The Four Seasons
Frankie Valli werd geboren in 1937 in Newark, New Jersey. Valli zong bij de Varietones, die later hun naam wijzigden in de Four Lovers en weer later in de Four Seasons. Van 1962 tot 1968 scoorden ze diverse top 40 hits in Amerika en verkochten wereldwijd meer dan 100 miljoen platen, waardoor ze de meest succesvolle doo-wop groep ooit werden. In 1965 gaat Frankie solo, maar blijft ook lid van de Four Seasons, en de act gaat verder als Frankie Valli & The Four Seasons met als één van hun grootste hits "Can't Take My Eyes Off You" (1967). Begin jaren ’70 doet Frankie het rustig aan om in 1975 een comeback te maken, solo en met The Four Seasons. Ze scoren dan twee enorme hits met "Who Loves You" en "December, 1963 (Oh, What A Night)" en daarnaast brengt Frankie Valli ook weer diverse soloplaten uit, waaronder "Grease" (1978) als titeltrack van de gelijknamige film. Tot halverwege de jaren ’80 blijven Frankie Valli & The Four Seasons dan platen uitbrengen, echter zonder eerdere successen te kunnen evenaren. In 1988 remixed Ben Liebrand drie Four Seasons nummers, te weten "The Sun Ain't Gonna Shine Anymore,"Who Loves You" en "December 1963 (Oh What A Night)", waarvan met name de laatste weer een grote hit wordt.

Luther Vandross
Luther Ronzoni Vandross Jr. werd in 1951 in New York geboren. Vandross maakte zijn eerste opnames als producer in 1968, toen hij werkte aan het album “Soul Christmas” en debuteerde een jaar later als zanger op het Quincy Jones album “Best”. Daarna werkte hij met onder andere Diana Ross, Roberta Flack, David Bowie, Carly Simon, Chaka Khan, Bette Midler, Chic en Barbra Streisand. Hij blijft echter op de achtergrond totdat Roberta Flack hem ertoe weet te bewegen een eigen carrière te beginnen. Voordat hij solo doorbreekt maakt hij met zijn groep Luther twee albums, met als uitschieter de single "It's Good For The Soul" (1976). Vandross werkt eind jaren ’70 vooral aan jingles en commercials totdat hij in 1978 de leadvocalen verzorgt op de Gregg Diamond-productie "Hot Butterfly" van de groep Bionic Boogie, die een redelijke clubhit wordt. De grote doorbraak komt voor Luther met zijn deelname aan de studiogroep Change. Hun hits "The Glow Of Love" en "Searching" (beiden 1980) bezorgen hem een eigen platencontract, waarna hij in 1981 debuteert met het album "Never Too Much". Hierop staat naast de uiterst succesvolle titeltrack (nummer 1 in de Amerikaanse R&B hitlijst) ook nog het nummer "A House Is Not A Home". Vandross brengt in de jaren ’80 diverse albums uit en werkt in dat decennium ook mee aan andere projecten zoals de BB&Q Band, Peter Jacques Band en Hi-Gloss. Noemenswaardige hitsingles van de zanger zijn "Stop To Love" (1986) en het duet "There's Nothing Better Than Love" (1987) met Gregory Hines. Daarnaast doet hij duetten met Dionne Warwick en Cheryl Lynn. Ook produceert hij voor Aretha Franklin de albums "Jump To It" en "Get It Right". In 1989 haalt hij met zijn ballad "Here And Now" voor het eerst de Amerikaanse pop hitlijst en krijgt voor dit nummer ook een Grammy Award. Meer albums volgen in de jaren ’90, waaronder “Power of Love” (1991) met de gelijknamige hit en waarmee hij ook weer een Grammy Award verdient. Noemenswaardig is daarna nog het duet met Janet Jackson "The Best Things In Life Are Free" (1992) voor de film Mo' Money. In 1994 heeft hij opnieuw hitparadesucces met het duet "Endless Love" met Mariah Carey (een cover van het nummer van de Lionel Richie en Diana Ross hit) en in 1997 krijgt hij een Grammy Award voor het nummer "Your Secret Love". Zijn laatste wapenfeiten stammen uit het nieuwe millennium als hij scoort met de single "Take You Out" (2001) en hij opnieuw een Grammy verdient met het nummer "Dance With My Father”. In 2005 overlijdt Luther Vandross na met zijn muziek meer dan 25 miljoen albums verkocht en 8 Grammy Awards behaald te hebben.

Voggue
Voggue was een damesduo uit Canada die bestond uit Chantal Condor en Angela Songui. In 1981 scoorden ze hun enige grote hit met "Dancin' The Night Away" die in Amerika in de dancechart de nummer 1 positie bereikte en ook in Europa de hitpardes haalde.

Voyage
Voyage was een Franse discogroep. In 1978 scoorden ze een behoorlijke Amerikaanse hit met “Souvenirs” (1978). Daarnaast namen ze een aantal succesvolle albums op, waaronder “Voyage” (1977) en “Fly Away” (1978). In Europa deden ook de nummers "From East To West" en "Scotch Machine” het goed. De laatste grote hit verscheen in 1979: "Let's Fly Away". Bij BeatFM hoor je daarnaast ook de clubhit "Let's Get Started" uit 1982 met enige regelmaat voorbij komen.

Village People
Village People was een discogroep die in 1977 werd opgericht door de muzikanten/producers Jacques Morali en Henri Belolo. De groepsleden bestonden uit een politieman, Indiaan, bouwvakker, soldaat, een in leer geklede motorrijder en een cowboy. De naam van de band verwees naar de bekende homowijk Greenwich Village in New York City. Morali en Belolo kregen het idee voor de groep door de homo’s uit The Village die zich regelmatig nogal opvallend kleedden. Ondanks het feit dat Village People een behoorlijke homo-uitstraling had was alleen de Indiaan ook daadwerkelijk homo. De eerste hit voor de groep was het nummer “San Francisco (You've Got Me)” van het debuutalbum “Village People” (1977), waarmee ze vooral in Engeland succes oogsten. Een jaar later volgde de hit “Macho Man” van het gelijknamige album die ook in Amerika aansloeg. Het daaropvolgende album “Cruisin'” (1978) leverde de eerste wereldhit op in de vorm van “YMCA”. In 1979 wilde de Amerikaanse marine het nummer "In The Navy" van Village People in een wervingscampagne gaan gebruiken. Ze kregen hiervoor gratis de rechten in ruil voor het op hun kosten maken van een videoclip. Toen de videoclip echter op TV verscheen en er klachten kwamen over het gebruik van belastinggelden voor videoclips en dan ook nog eens voor een “moreel dubieuze” groep besloot de marine af te zien van het gebruik van het nummer. Het schandaal rond het liedje zorgde echter voor veel aandacht waardoor ook die plaat weer een wereldhit werd. Het bijbehorende album “Go West“, waarop ook nog de gelijknamige hit stond, kwam datzelfde jaar uit. Opmerkelijk weetje met betrekking tot de muziek van Village People is dat de achtergrondvocalen van de meest bekende nummers verzorgd werden door de op dat moment nog onbekende sessiemuzikanten Bill Champlin (die later bekend werd met Chicago) en Richard Page (die later succes had met Mr. Mister). De groep Village People verscheen in 1980 ook in de filmflop Can't Stop The Music, die nog wel een bescheiden hit opleverde voor de groep met de titeltrack ervan. In 1981, tijdens de teloorgang van de disco en de opkomende new-wave muziekstroming, ontdeden de groepsleden zich van hun opvallende kostuums en namen het new-wave album “Renaissance” op echter zonder veel succes, net als daaropvolgende albums. Tot op de dag van vandaag is de groep echter wel optredens blijven verzorgen.