W

Narada Michael Walden
Narada Michael Walden werd in 1952 geboren in Kalamazoo, Michigan. Na zijn afstuderen gaat hij naar Miami, waar hij in diverse rockbands speelt. Zijn solo debuutalbum “Garden Of Love Light'” (1977) levert de bescheiden R&B hit “Delightful” op. Een aantal minder succesvolle platen volgt daarna, tot hij in 1979 het album “'The Awakening” uitbrengt met daarop de discohit “I Don't Want Nobody Else (To Dance With You)”. Datzelfde jaar scoort Narada ook een hit met de single “I Shoulda Loved Ya” van het album “The Dance Of Life” (1979). In 1982 levert het album “Confidence” als hit “Summer Lady”, en het album “Looking At You, Looking At Me” (1983) de Four Tops cover “Reach Out I'll Be There” op. In 1985 neemt hij het duet “Gimme Gimme Gimme” op met Patti Austin, dat terug te vinden is op zijn album “The Nature Of Things”. In 1988 heeft hij zijn laatste grote hit met “Divine Emotions” van het gelijknamige album. Naast zijn eigen werk schrijft en produceert hij ook voor vele andere artiesten, zoals Mariah Carey (“Vision Of Love”), Aretha Franklin (“Freeway Of Love”), Shanice Wilson (“I Love Your Smile”), Jermaine Stewart (“We Don't Have To Take Our Clothes Off”), Al Green, Ray Charles, Diana Ross, George Michael en Whitney Houston. Voor zijn werk krijgt hij tijdens zijn carrière diverse Grammy-onderscheidingen.

Dexter Wansel
Dexter Wansel was een getalenteerd musicus, arrangeur en schrijver en was te horen op diverse Philadelphia International Records producties. In 1975 ontmoette Wansel Kenneth Gamble en Leon Huff, eigenaren van Philadelphia International Records. Wansel ging sessiewerk doen voor het platenlabel en schreef, arrangeerde en speelde met onder andere The O’Jays, Teddy Pendergrass en The Intruders. Verder was hij onder andere verantwoordelijk voor de nummers “Hurry Up This Way Again” van de Stylistics, “Take Me In Your Arms Tonight” van Teddy Pendergrass en “Nights Over Egypt”van The Jones Girls. Ook brengt Wansel zelf platen uit en heeft in 1978 een clubhit met het nummer “Disco Lights”.

WAR
WAR was een multi-culturele Amerikaanse funkband uit Californië die werd opgericht in 1969. Hun muziek bestond eigenlijk uit een mix van rock, funk, jazz, Latin music, R&B en zelfs reggae. De band was een hersenspinsel van platenproducer Jerry Goldstein en Eric Burdon (daarvoor zanger van The Animals). Het debuutalbum van Eric Burdon & WAR was “Eric Burdon Declares WAR" en werd direct een internationaal succes. Na het tweede album verlaat Eric Burdon de groep en gaat de band onder de naam WAR verder. Ze  brengen dan met regelmaat nieuwe albums uit. In 1972 scoren ze hun eerstvolgende hit met "The Cisco Kid" en drie jaar later wordt "Low Rider" (1975) een hit. Eind jaren ’70 haken ze aan bij de disco-rage met het dansbare nummer "Galaxy” (1977), waarvoor ze geïnspireerd werden door het succes en de muziek van Star Wars. Begin jaren ’80 brengen ze het album “Outlaw” (1982) uit met daarop de hitsingles "You Got The Power" en "Cinco De Mayo". Daarna concentreert de band zich vooral op toeren. Gedurende de jaren ’90 en later blijkt de muziek van WAR een bron van inspiratie voor de hip hop-generatie die de muziek veelvuldig samplen.

Dionne Warwick
Dionne Warrick begon haar carrière als achtergrondzangeres op platen van Chuck Jackson, Dinah Washington en Solomon Burke. Haar eerste solosingle "Don't Make Me Over", die geschreven en geproduceerd werd door producers Burt Bacharach en Hal David, verscheen in 1962 en werd meteen een hit. Dionne’s achternaam werd verkeerd gespeld op de single en ze nam de naam Warwick zowel persoonlijk als professioneel over. Het duurt dan tot 1964, voordat ze weer hits scoort met "Anyone Who Had A Heart" en "Walk On By". Tussen 1962 en 1972 worden vrijwel alle singles van Dionne Warwick geschreven en geproduceerd door Bacharach and David. In 1967 scoort ze met haar single "I Say A Little Prayer" opnieuw een hit en een jaar later met "Do You Know The Way To San José?". Ook krijgt ze een aantal Grammy Awards. Daarna wordt het een tijdje stil rond de zangeres totdat ze in 1974 het duet "Then Came You" met The Spinners opneemt, die haar haar eerste Amerikaanse nummer 1 hit oplevert. Weer wordt het stil, tot 1979 als ze het nummer "I'll Never Love This Way Again" uitbrengt die geproduceerd wordt door Barry Manilow. Dionne Warwick heeft haar eerstvolgende succes in 1982 als ze met Barry Gibb van The Bee Gees in zee gaat met wie ze het uiterst succesvolle album “Heartbreaker” opneemt. In 1986 neemt ze samen met haar vrienden Gladys Knight, Elton John en Stevie Wonder de single "That's What Friends Are For" op ten bate van AIDS onderzoek die Warwick haar inmiddels vijfde Grammy oplevert. Daarna gaat het bergafwaarts met de carrière van de zangeres die in 2002 zelfs nog gearresteerd wordt wegens het bezit van drugs. Een nieuw album verschijnt in 2006 en ook in 2008 verschijnt er een nieuw album.

Was (Not Was)
Was (Not Was) was een groep die in 1979 werd opgericht door David Weiss (a.k.a. David Was) and Don Fagenson (a.k.a. Don Was). Weiss en Fagenson waren jeugdvrienden die samen opgroeiden in Detroit. Hun eerste plaat was "Wheel Me Out" en hun debuutalbum “Was (Not Was)” (1981) was een mix van rock, disco en jazz. Ze werkten op hun platen samen met diverse muziekanten waaronder Ozzy Osbourne. In 1988 hadden ze hun grootste succes met het album “What Up, Dog?”, waarop de hitsingles "Walk The Dinosaur" en "Spy In The House Of Love" (beiden 1987) stonden. Naast hun muziekcarrière ontwikkelden de de gebroeders Was zich afzonderlijk als producers en maakten soundtracks. Ook blijven ze muziek maken en werken samen met onder andere Iggy Pop en Leonard Cohen. Hun laatste Amerikaanse hit scoren ze in 1992 met “Shake Your Head” waarop Ozzy Osbourne en Kim Basinger te horen zijn. Daarna wordt het stil rond de groep.

Martha Wash
Zie Two Tons Of Fun & Weather Girls & Martha Wash.

Jody Watley
Zie Shalamar & Jody Watley.

Weather Girls
Zie Two Tons Of Fun & Weather Girls & Martha Wash.

Weeks & Co
Weeks & Co(mpany) was het project van de uit New York afkomstige Richie Weeks. Als toetsenist/producer had hij al voor diverse bands gewerkt. Zo werkte hij bijvoorbeeld met Instant Funk. Hoewel Richie nooit officieel deel uitmaakte van deze funkgroep, speelde hij als toetsenist wel mee op de meeste van hun albums. Daarna ging hij voor zichzelf aan de gang onder de naam Weeks & Co. Richie Weeks maakte tientallen platen met Weeks & Co, maar alleen “Rock Your World” werd in Amerika in 1981 (en een jaar later ook in Europa) een redelijke hit. Eén van de opvolgers daarvan “Eye Of The Tiger” deed het ook nog aardig maar daarna werd het stil rond de groep.

Audrey Wheeler
Zie ook Unlimited Touch & Audrey Wheeler.

Whispers
De groep The Whispers werd in 1964 opgericht in Los Angeles. Ze maakten hun eerste opnames voor een klein plaatselijk platenlabel en brachten daarvoor als eerste single "It Only Hurts For Awhile" uit. Geen van de singles die ze voor dat label tussen 1964 en 1967 opnamen deed echter iets. In 1969 brachten ze "The Time Will Come" uit die als eerste Whispers plaat de R&B hitlijst bereikte. Hun eerste R&B top 10 hit was "Seems Like I Gotta Do Wrong" (1970). Diverse singles en albums volgen in de vroege jaren ’70. Rond 1974 haken de heren aan bij de discorage, hetgeen in 1977 tot succes leidt met het album "Open Up Your Love", die ze hun eerste discohit "Make It With You" oplevert. In 1978 brengen ze het album "Headlights" uit met de hit "(Let's Go) All the Way" en er volgen van dat album nog een paar singles. Weer twee albums verder verschijnt "My Girl" (1980) met daarop de danceclassic "And The Beat Goes On". Een jaar later volgen "This Kind Of Lovin'" en "Imagination". De eerstvolgende singlehit is "It's A Love Thing", die ook weer een echte danceclassic wordt en het nummer "I Can Make It Better" doet het goed in de clubs. Een volgend album is "So Good" (1984) met de single "Some Kind Of Lover". Dit album bereikt de gouden status. Na een korte stilte rond de groep verschijnt in 1987 "Just Gets Better With Time" met de R&B nummer 1, en hun enige Amerikaanse pop top 10 hit, "Rock Steady". Dit album werd geproduceerd door het befaamde duo L.A. Reid & Babyface en wordt dubbel platina. Daarna verschijnen tot eind jaren ’90 nog diverse albums van The Whispers en tot op de dag van vandaag treden de heren nog live op.

Wild Cherry
In 1976, ten tijde van de hoogtihdagen van de disco wilden Robert Parissi van Wild Cherry eigenlijk gewoon rockmuziek spelen. Funk en disco vooral het terrein van zwarte artiesten, maar toen een toeschouwer tijdens een concert van de blanke band Wild Cherry "Hey, why don't you play that funky music, white boy?" riep, kreeg Robert inspiratie voor het schrijven van het nummer “Play That Funky Music”. Eigenlijk was het hele nummer een grap waarop de hele disco-scene op de hak werd genomen, maar werd uiteindelijk een echte danceclassic. Het was de enige hit voor Wild Cherry en de band ging in 1979 uit elkaar, waarna Parissi aan de slag ging als schrijver van reclamespots, jingles en tv-tunes.

Eugene Wilde
Eugene Wilde was lid van diverse groepen voordat hij aan een solocarrière begon. Midden jaren ’70 maakte hij deel uit van de familiegroep La Voyage (later Tight Connection) en eind jaren ’70 van Today, Tomorrow, Forever. Begin jaren ’80 werd de naam van de familiegroep veranderd in Simplicious en onder die naam scoorden ze een behoorlijke hit met “Let Her Feel It”. Daarna ging Eugene solo en zijn debuutsingle “Gotta Get You Home With Me Tonight” werd, vooral in Engeland, een behoorlijke hit. Het album “Eugene Wilde” kwam uit met daarop ook nog de hit “Personality” die het wederom vooral in Engeland erg goed deed. Hij bleef daarna muziek maken, zowel solo als met anderen (onder andere Cabo Frio, zus Dee Dee Wilde en George Duke), maar van een echte hit was geen sprake meer.

Alyson Williams
Alyson Williams zong achtergrond vocalen bij verschillende artiesten, zoals Curtis Hairston, Melba Moore, BB&Q Band, Cashflow, Unlimited Touch en Bobby Brown. Ze brak door toen ze zich bij High Fashion voegde naast Eric McClinton and Meli'sa Morgan. Haar eerste solosingle “Yes We Can Can” kwam in 1987 uit en haar eerste album getiteld “Raw” in 1989. Op dit album stonden de hits “My Love Is Raw” en “Sleep Talk”. Daarna werd het ietwat stil rond de zangeres en in 1991 leverde ze haar laatste album “Alyson Williams” af.

Deniece Williams
June Deniece Chandler werd in 1950 geboren in Gary, Indiana. Ze kwam op jonge leeftijd in contact met Stevie Wonder die haar selecteerde voor de groep Wonderlove en toerde daarna met Stevie Wonder. Daarnaast zong ze achtergrondvocalen op vier Stevie Wonder albums en deed hetzelfde voor diverse andere artiesten, waaronder Roberta Flack en Joe Cocker. In 1975 verlaat ze Wonderlove en gaat met Maurice White van Earth Wind & Fire werken aan een solo-album. Dit resulteert in 1976 in haar solo debuutalbum "This Is Niecy" met daarop de classic "Free". In 1977 volgt het album "Song Bird" met de bescheiden hit "Baby, Baby My Love's All For You". Een jaar later gaat ze samenwerken met Johnny Mathis en neemt het uiterst succesvolle duet "Too Much, Too Little, Too Late" op, die de Amerikaanse nummer 1 positie in de hitparade bereikt. Daarna volgt al snel het album "That's What Friends Are For" (1978) die ook nog de hit "You're All I Need To Get By" oplevert. In 1979 neemt ze producers David Foster en Ray Parker Jr. in de arm waarmee ze het album "When Love Comes Calling" opneemt en waarop de discohit "I've Got The Next Dance" staat. Daarna volgen de albums "My Melody" (1981), "Niecy" (1982) en "I'm So Proud" (1983). Deniece Williams komt in 1984 terug met "Let's Hear It For The Boy", haar bijdrage aan de soundtrack voor de film Footloose, die haar haar tweede Amerikaanse nummer 1 hit oplevert. Een paar jaar later neemt ze een gospelalbum op. "So Glad I Know" (1986) levert haar Grammy Awards op voor de liedjes "They Say" (een duet met Sandi Patti) en "I Surrender". In 1986 brengt ze ook het album "Wiser And Weaker" uit en een jaar later "Water Under The Bridge" (1987) met de single "I Believe In You" waarvoor ze wederom een Grammy verdient. Daarna brengt ze nog een paar mainstream albums uit om zich daarna te weiden aan gospelmuziek.

James "D-Train" Williams
James Williams maakte begin jaren ’80 samen met Hubert Eaves III de act D-Train tot een succes. James verzorgde de vocalen en Eaves deed de rest. James Williams and Hubert Eaves kwamen elkaar op school in Brooklyn, New York tegen. De naam D-Train verkreeg James dankzij zijn prestaties als American Football speler. Hun eerste single is "You're The One For Me" (1981) en wordt meteen een enorme clubhit. De plaat wordt ook wel beschouwd als één van de voorlopers van wat later de House muziekstroming wordt genoemd. Ook het gelijknamige album, dat een jaar later wordt uitgebracht, bestormt de hitlijsten. Hierop staan ook nog de clubhits "Keep On" en "Walk On By". "Music" (1983) was D-Train's tweede album en bevatte wederom een aantal hits: de gelijknamige single, "Keep Giving Me Love" en "Something's On Your Mind". Williams and Eaves gaan in 1985 uit elkaar, waarna Eaves als sessiemuzikant verdergaat (hij werkt dan onder andere met Aretha Franklin, Whitney Houston en Luther Vandross) en James als soloartiest. Twee solo-albums volgen, te weten "In Your Eyes" (1986) en "Miracles Of The Heart" (1987), maar leveren slechts in beperkte mate succes op voor de zanger. Daarna gaat James vooral achtergrond werk doen voor artiesten als Cheryl Lynn, Patti Austin, Miles Davis en Elton John. In 1991 brengt hij het gospelalbum "The Legend Lives On" uit met Willie Banks & The Messengers en in 2001 verzorgt hij, op ouderwetse wijze, de leadvocalen op de weinig succesvolle maar o zo mooie Bob Sinclair single “Darlin’”.

Vesta Williams
Vesta Williams werd geboren in Coshocton, Ohio, waarna ze opgroeit in Los Angeles. Na haar middelbare school treedt ze toe tot de groep Wild Honey. Ze doet ondertussen achtergrondwerk voor artiesten als Gladys Knight, Sting en Anita Baker en valt begin jaren ’80 in voor Chaka Khan tijdens optredens. Dit leidt uiteindelijk tot haar debuutalbum “Vesta” met daarop de hit “Once Bitten, Twice Shy” en clubhit “Don’t You Blow A Good Thing”. In 1988 verschijnt de opvolger “Vesta 4 U” die haar een aantal Amerikaanse hits oplevert (“Sweet Sweet Love” en “Congratulations”). Volgende albums doen het echter aanmerkelijk minder goed. Wel wordt ze regelmatig gevraagd mee te werken aan platen van andere artiesten, zoals Phil Perry, Howard Hewett en George Duke. Vesta Williams is in september 2011 overleden.

Viola Wills
Viola Mae Wilkerson werd geboren in Los Angeles, Californië. Viola begon met zingen in het kerkkoor en ging al op 8-jarige leeftijd in Los Angeles aan het Conservatory Of Music muziek studeren. Haar eerste echte optreden deed ze onder de naam Dwellyn O’Day. Ook werkte ze in de jaren ’60 als sessiemuzikant met Barry White, voordat hij een ster werd. In 1969 neemt ze haar eerste eigen single op getiteld "Sweetback", maar die flopt. Het levert haar echter wel een plaats op in de TV show “Soul Train” waardoor ze samenwerkt met onder andere Bill Withers en Al Green. Begin jaren’70 treedt ze toe tot de groep The Sanctified Sisters. Na een toer met die groep wordt ze in 1974 gevraagd voor een solo-album. Tijdens de promotie voor dit album komt ze in Engeland in contact met de groep Gonzales waarmee ze in 1975 het album "Our Only Weapon Is Our Music" opneemt. Die groep heeft later een enorme discohit met "Haven't Stopped Dancin' Yet". Eind jaren ’70 neemt ze met tegenzin een coverversie op van "Gonna Get Along Without You Now" die zowel in Amerika als Europa een enorme hit wordt  In 1980 volgt dan het album "If You Could Read My Mind", die mede door een speciale Disconet remix van de titeltrack een groot succes wordt. Ook de volgende single "Up On The Roof" doet het behoorlijk in de clubs. Haar volgende plaat is een cover van "If You Leave Me Now" (1981) van de groep Chicago en de eerste noemenswaardig hit daarna is "Stormy Weather" (1982). Een aantal albums en singles volgen daarna, waarvan remixen van "Gonna Get Along Without You Now" en "If You Could Read My Mind" (1984) het meest opvallend zijn. In 1985 heeft ze in Nederland haar laatste bescheiden hit met “Tune In For Lovin’”. Ook daarna blijft ze tot diep in de jaren ’90 platen uitbrengen, echter zonder haar eerdere successen daarmee te evenaren. Op 6 mei 2009 overlijdt Viola na lange tijd ziek te zijn geweest.

Wham! & George Michael
George Michael en Andrew Ridgeley werkten voor het eerst samen in de band The Executive voordat ze hun naam in Wham! veranderden. George componeerde, produceerde en zong terwijl Andrew min of meer diende als zijn luisteraar en bron van inspiratie. In eerste instantie verzorgden D.C. Lee en Shirlie Holliman.de achtergrondvocalen. In 1982 werd hun plaat "Young Guns (Go For It)" uitgebracht. Het liedje wordt toevallig opgepikt door een medewerker van het Engelse TV programma Top Of The Pops, omdat een andere groep het op het laatste moment voor een TV uitzending laat afweten en een fenomeen is geboren. Na hun hit "Young Guns (Go For It)" verlaat D.C. Lee de groep om te trouwen met Paul Weller van The Style Council en wordt vervangen door Pepsi DeMacque. Zangeressen Holliman en DeMacque zullen later ook zelf succes hebben als het duo Pepsi & Shirlie. Volgende singles van Wham! zijn "Wham Rap! (Enjoy What You Do)", "Bad Boys", "Club Tropicana" en “Club Fantastic Megamix”. In 1984 verschijnt de nieuwe hitsingle “Wake Me Up Before You Go Go”. De groep bestaat dan inmiddels alleen nog maar uit Michael en Ridgely. De volgende plaat is de solosingle "Careless Whisper" van George Michael die wordt gevolgd door "Freedom". Datzelfde jaar verschijnt van de groep ook de kerstplaat bij uitstek "Last Christmas" met als b-kant "Everything She Wants". In 1985 doet Wham! als eerste westerse groep een toer door China en verschijnen de heren op Live Aid, alwaar George een duet zingt met Elton John ("Don't Let The Sun Go Down On Me") en Andrew optreedt met Kiki Dee. Datzelfde jaar verschijnt ook de single "I'm Your Man" die het weer enorm goed doet. In 1986 verschijnen een afscheidssingle ("The Edge Of Heaven") en album (“The Final “) en wordt Wham! ontbonden. Na Wham! gaat George Michael solo verder en scoort meteen weer een hit met "A Different Corner" en brengt daarna tot op de dag van vandaag nog diverse albums en hitsingles uit.

Barry White & Love Unlimited
Barry White werd in 1944 als Barry Eugene Carter geboren in Galveston, Texas. Na op 17-jarige leeftijd vier maanden in de gevangenis te hebben gezeten voor autodiefstal, keert hij het bendeleven de rug toe en begint in de jaren ’60 een carrière in de muziek. In 1969 richten drie zangeressen de groep Love Unlimited op, waarvoor White gaat schrijven, arrangeren en produceren. Hij is verantwoordelijk voor hun eerste hit "Walking In The Rain (With The One I Love)" (1972) die een behoorlijke pophit wordt. Gedurende de jaren ’70 en begin jaren ’80 scoren de dames meerdere hits met White, waaronder in 1980 nog “I’m So Glad That I’m A Woman”, en Barry White trouwt uiteindelijk met de leadzangeres van de groep. Begin jaren ’70 neemt Barry White ook zelf plaats achter de microfoon waarna hij met zijn diepe stem door de jaren heen vele albums maakt en hits scoort. Zijn belangrijkste hits waren "I'm Gonna Love You Just A Little More Baby" (1973), "Never, Never Gonna Give You Up" (1973), "Can't Get Enough Of Your Love, Babe" (1974), "You're The First, The Last, My Everything" (1974), "What Am I Gonna Do With You" (1975), "Let The Music Play" (1976), "Your Sweetness Is My Weakness" (1978), "Change" (1982), "Sho' You Right" (1987) en "Practice What You Preach" (1994). Eind jaren ’90 komt Barry White opnieuw in de schijnwerpers door de TV serie Ally McBeal waarin regelmatig zijn muziek te horen is en waarin hij ook een gastoptreden verzorgt. Tevens was White het voorbeeld voor het karakter van Chef in de tekenfilmserie South Park, een rol die uiteindelijk ingevuld wordt door Isaac Hayes. Door hoge bloeddruk krijgt hij in 2003 echter een hartaanval waarna hij datzelfde jaar op 58-jarige leeftijd overlijdt.

Karyn White
Karyn White werd in 1965 geboren in Los Angeles, waar haar vader professioneel muzikant was. Karyn zong in het kerkkoor van haar moeder en deed mee aan lokale miss-verkiezingen voordat ze ging zingen bij de band Legacy. In 1984 toert ze met zanger O'Bryan en verzorgt de vocalen op Jeff Lorber's single “Facts Of Life”. Die plaat leidt tot een platencontract en haar door L.A & Babyface geproduceerde debuutalbum “Karyn White” (1988). Van dat album worden wereldwijd meer dan twee miljoen keer verkocht en het bevat de hit “The Way You Love Me” en het nummer “Superwoman”. De opvolger “Ritual Of Love” (1991) wordt door Jimmy Jam & Terry Lewis geproduceerd en bereikt in Amerika de gouden status. Karyn White trouwt later met Terry Lewis (waarvan ze later overigens weer zou scheiden) en Jam & Lewis werkten ook mee aan haar mooie maar weinig succesvolle laatste album “Make Him Do Right”.

Precious Wilson
Zie ook Eruption & Precious Wilson.

Windjammer
Windjammer werd eind jaren ’70 opgericht in New Orleans. In 1977 brak één van de groepsleden in bij een hotel en wist zodoende Tito Jackson van de Jacksons een demo toe te spelen. Twee jaar later kregen ze aan platencontract met (vader) Joe Jackson, hetgeen leidde tot de debuutsingle “Stay”. In 1983 brengt de groep haar eerste album “Windjammer” uit en een jaar later volgt “Windjammer II” met daarop de internationale hit “Tossing And Turning” (1984). In 1985 verschijnt het laatste album “Windjammer III”, maar die doet niet zo veel meer.

Bill Withers
Bill Withers werd geboren in West Virginia en kwam in the muziekscene van Los Angeles terecht nadat hij eind jaren ’60 kort bij de marine zat. In 1970 tekende hij een platencontract en bracht zijn eerste album “Just As I Am” uit met daarop de hit “Ain’t No Sunshine”. De opvolger van dat album, “Still Bill” (1972), leverde hem de hits “Use Me” en “Lean On Me” op. Diverse album volgden in de jaren ’70 met als muzikale hoogtepunt het nummer “Lovely Day”. Na een tijd van rust werkt hij als zanger mee aan Grover Washington’s Amerikaanse nummer 1 hit “Just The Two Of Us” en Ralph McDonald’s “In The Name Of Love” voordat hij zelf een comeback maakt met het album “Watching You Watching Me” (1985). Op dat album stonden geen commercieel grote hits maar het album bracht wel de wonderschone single "Oh Yeah" voort. Het gebrek aan succes van dit album leidt ertoe dat Withers er de brui aangeeft wat betreft het maken van platen, maar wel blijft hij regelmatig toeren. Kort daarna komt de muziek van Bill Withers opnieuw in de belangstelling dankzij remixen die Ben Liebrand maakt van de nummers “Lovely Day” en “Ain’t No Sunshine”. Zijn laatste wapenfeit dateert uit 2004 als hij een duet zingt met Jimmy Buffett ("Playin The Loser Again").

Bill Wolfer
Bill Wolfer was een bekende sessiemuzikant die in 1982 plotseling de gelegenheid kreeg een eigen plaat op te nemen. Wolfer speelde daarvoor onder andere mee op Stevie Wonder's album “Hotter Than July” en werkte met Michael Jackson.  Dit leidde ertoe dat Solar Records hem de gelegenheid gaf een solo-album op te nemen. Het album, getiteld “Wolf”, bevatte 10 nummers waarvan de helft instrumentaal was en ergens tussen pop, soul, funk en smooth jazz klonken. Aan het album werkte grote namen als Stevie Wonder, Michael Jackson en Finis Henderson mee. Noemenswaardig zijn vooral de nummers "Call Me" en de Temptations' cover "Papa Was A Rolling Stone" die het heel behoorlijk deden in de Amerikaanse hitparade. Daarna doet Wolfer vooral productiewerk voor onder andere Shalamar ("Dancing In The Sheets"), Vanity and Dynasty.

Womack & Womack
Womack & Womack was een duo bestaande uit het echtpaar Cecil Womack en Linda Cooke Womack. Cecil Womack begon zijn carrière bij de Womack Brothers, een gospel-groep uit begin jaren '60. Een ander bekend lid van de Womack Brothers was Bobby Womack. Cecil Womack was eerst getrouwd met Motown-ster Mary Wells en later met de dochter van Sam Cooke, Linda, een gospelzangeres. Samen begonnen ze het duo Womack & Womack. Oorspronkelijk legde het duo zich toe op het schrijven van liedjes voor andere artiesten, zoals Aretha Franklin, George Benson en Teddy Pendergrass ("Love TKO"), maar later traden ze ook op als duo. In 1984 scoorde Womack & Womack hun eerste hit met "Love wars". Hun grootste successen behaalden ze echter in 1988, toen een remix van het nummer "Teardrops" het duo een Nederlandse nummer 1-ht opleverde en ook "Life Is Just A Ballgame" (1988) leverde ze een Nederlandse top 10-notering op.

Stevie Wonder
Stevie Wonder werd geboren in 1950 als Steveland Judkins in Saginaw, Michigan. Hij werd te vroeg geboren, hetgeen uiteindelijk zijn blindheid veroorzaakte. In 1962 wordt de dan 11-jarige Steveland Morris door Motown-directeur Berry Gordy ontdekt en als Little Stevie Wonder.gecontracteerd. Een jaar later scoort Stevie zijn eerste nummer1 hit met "Fingertips (Pt. 2)", waarop overigens ook een eveneens jonge Marvin Gaye op drums meespeelt. Later laat Stevie het voorvoegsel “Little” vallen en scoort  in de jaren ’60 diverse nummer 1 hits, waaronder "Uptight (Everything's Alright)". In 1970, heeft hij hits met "I Was Made To Love Her", "For Once In My Life", "My Cherie Amour" en "Signed, Sealed, Delivered (I'm Yours)". Begin jaren ’70 krijgt hij na wat strubbelingen uiteindelijk creatieve vrijheid bij het strak georganiseerde Motown en brengt in 1972 onder andere het album “Talking Book” uit met de R&B nummer 1 hit "Superstition" en pop nummer 1 "You Are The Sunshine Of My Life", die hem overigens ook nog drie Grammy Awards oplevert. In 1973 verschijnt “Innervisions", met daarop de hits "Higher Ground" en "Living For The City", welke laatste hem wederom drie Grammy Awards oplevert. Door een auto-ongeluk in datzelfde jaar verliest Wonder ook nog eens zijn reukvermogen. Eén van de volgendesuccesvolle  albums die de zanger uitbrengt is daarna “Songs In The Key Of Life” (1976) met daarop de hits "I Wish", "Sir Duke" en "Isn't She Lovely". Daarna last Stevie Wonder een pauze in van drie jaar om in 1979 terug te komen met de soundtrack “Secret Life Of Plants” voor de nooit uitgebrachte film Journey en een jaar later brengt hij “Hotter Than July” (1980) uit, dat Stevie’s eerste platina-album wordt. Op dat album staan ook de ode aan Martin Luther King, "Happy Birthday", en "Master Blaster (Jammin')", een ode aan Bob Marley. In 1982 volgt het album “Original Musiquarium” met daarop de hits "Do I Do", waarop trompettist Dizzy Gillespie schittert, en "That Girl". Wonder heeft dat jaar ook een hit met "Ebony And Ivory", een duet met Paul McCartney. In 1984 verzorgt hij de soundtrack voor de film The Woman In Red die hem weer eens een nummer 1 hit bezorgt met "I Just Called to Say I Love You" en een jaar later volgt het album “In Square Circle” met de hit "Part-Time Lover". Wonder werkt ook mee aan Chaka Khan's versie van "I Feel For You" van Prince, "There Must Be An Angel (Playing With My Heart) van de Eurithmics en is te horen op "We Are the World" van USA For Africa en "That's What Friends Are For" (waarvan de opbrengst ten goede kwam aan AIDS onderzoek). Diverse albums volgen daarna nog waaronder de soundtrack voor Spike Lee's film Jungle Fever in 1991. Zijn meest recente album “A Time To Love” werd uitgebracht in 2005 en leverde hem een bescheiden hit op met "So What The Fuss", waarop ook Prince en de groep En Vogue te horen zijn.

Betty Wright
Betty Wright werd geboren in 1953 in Miami, Florida. Ze begon al op 3-jarige leeftijd te zingen bij haar familie-gospelgroep Echoes Of Joy. Ze gaat later achtergrondwerk doen  en scoort haar eerste bescheiden hit in 1968 met “Girls Can't Do What The Guys Do”. In 1972 verschijnt de ingle “Clean Up Woman” die Betty haar doorbraak bezorgt en een Amerikaanse nummer 2 R&B- en nummer 6 pophit wordt. De plaat behaalt uiteindelijk de gouden status, die op haar 18e verjaardag aan haar gepresenteerd wordt. Latere hits zijn onder andere “Shoorah Shoorah” en “Where Is The Love?” (beiden 1975). In 1977 verschijnt “This Time For Real” met de clubhit “That Man Of Mine”. Ook in de jaren ’80 blijft ze verdienstelijk muziek maken en wordt daarnaast presentatrice van een Amerikaanse talkshow. In 1993 maakt Betty Wright nog een revival van haar muziek mee doordat haar plaat “Tonight Is The Night” door Candyman gesampled wordt in zijn nummer 1 hit “Knockin' Boots”. Tot op de dag van vandaag werkt Betty Wright met bekende soulartiesten zoals bijvoorbeeld Beyonce.